Financiën op hoofdlijnen

Financiƫn

Terug naar navigatie - Financiƫn

In dit hoofdstuk presenteren de financiële vooruitzichten voor 2024-2027 met in ons achterhoofd de financiële onzekere periode waarin we nu leven. Ook de plannen van het kabinet over een nieuwe financieringssystematiek voor de rijksmiddelen moeten we afwachten. De eindstanden van deze perspectiefnota zijn het vertrekpunt voor de programmabegroting 2024 die uw raad in het najaar behandelt. 

Financieel vertrekpunt
Deze perspectiefnota start met de door de raad vastgestelde programmabegroting voor de periode 2023-2026. Voor de jaren 2024-2025 is in deze meerjarenbegroting sprake van een structureel en reëel evenwicht. Het laatste jaar (=2026) is het zogenaamde “ravijnjaar”. In de programmabegroting is voor dat jaar uitgegaan dat minder middelen vanuit het rijk worden ontvangen dan de jaren ervoor.   

Naast de financiële vertaling van de beleidskaders nemen we in deze perspectiefnota ook een aantal financieel technische uitgangspunten op. Het gaat dan om specifieke onderdelen van de programmabegroting, zoals te hanteren percentages voor rente en de loon-en prijsontwikkelingen. Om te komen tot een vertrekpunt van deze perspectiefnota hebben we tevens de laatste financiële ontwikkelingen rondom het gemeentefonds verwerkt. Verderop in dit hoofdstuk gaan we in op de actualiteiten rondom een nieuwe financieringssystematiek van deze rijksuitkering vanaf 2026.  

We hebben de eindstand van de programmabegroting geactualiseerd. Dit is tevens het financiële vertrekpunt voor deze perspectiefnota.

Omschrijving (bedragen x 1.000) 2024 2025 2026 2027
Eindstand programmabegroting 2023-2026 360 570 -2.540 -3.005
Uitwerking op basis technische uitgangspunten
Loonontwikkelingen eigen personeel obv vastgestelde akkoord vanaf 01-01-2023 -1.500 -1.500 -1.500 -1.500
Raming loonontwikkelingen eigen personeel per 01-01-2024 met 5,7% -1.800 -1.800 -1.800 -1.800
Raming prijsindex budget derden 3,1% (incl. gesubsidieerde instellingen) -600 -600 -600 -600
Raming indexatie (3,1%) en autonome stijging opbrengst onroerende zaakbelastingen 410 510 610 710
Gemeentefonds: uitkomsten septembercirculaire 2022 1.070 1.213 3.071 1.032
Gemeentefonds: overige mutaties w.o. compensatie voor lonen en prijzen 2.900 2.500 2.300 2.100
Gemeentefonds: voorschot op meicirculaire 2023 1.500 1.500 1.700 1.700
Gemeentefonds: verwacht effect landelijke herverdeling (nadeelgemeente) -430 -946
Vertrekpunt perspectiefnota 2024-2027 2.340 2.393 811 -2.309
(plus = voordeel)

Toelichting op de tabel:

Loonontwikkelingen
Voor de ramingen van de loonkosten van het ambtelijk personeel vormen de cao-afspraken het uitgangspunt. Er is overeenstemming bereikt over een nieuw akkoord vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024. Hiervoor is in de begroting 2023 structureel financiële ruimte gereserveerd (raming € 1 miljoen per jaar). Nu blijkt dat dit niet genoeg is. We moeten € 1,5 miljoen per jaar structureel extra bijplussen voor het akkoord. 

Voor de loonontwikkelingen vanaf 2024 baseren we ons op het indexatiecijfer van de “loonvoet sector overheid” uit de meest recente raming van het Centraal Economisch Plan door het Centraal Planbureau (CPB). We houden rekening met een stijging van 5,7% met ingang van 2024. 

Prijsontwikkelingen 
Een aantal budgetten, zoals bijvoorbeeld subsidies en inkoop van goederen en diensten, compenseren we voor prijsstijgingen. We hanteren daarbij het “consumentenprijsindexcijfer (CPI)” op basis van de laatste gegevens van het Centraal Economisch Plan (CEP). De raming uit maart 2023 geeft een inflatiecorrectie van 3,1% voor 2024 weer. Aan de inkomstenkant hanteren we voor de raming van de OZB hetzelfde percentage aan inflatie en nemen we areaaluitbreiding als gevolg van nieuw- en verbouw van woningen en bedrijven mee.  

Gemeentefonds
In de septembercirculaire 2022 stijgt de gemeentefondsuitkering met name door een loon- en prijscompensatie. Daarnaast is een eenmalige rijksbijdrage toegezegd in 2026 met als doel het ontstane “ravijn” in dat jaar te dichten. 

De jaarlijkse toe- en afname van het gemeentefonds die voortvloeit uit de koppeling aan de rijksuitgaven wordt het accres genoemd. Het kabinet heeft in de zomer van 2022 besloten het accres binnen het gemeentefonds wat stabieler te maken. Het volumedeel binnen het accres is voor de jaren 2022-2025 vastgezet. Dat betekent dat het accres van het gemeentefonds voor die jaren alleen nog wijzigt als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. De mutaties in de tabel hebben daar voornamelijk betrekking op. Daarnaast verwachten we op basis van het Centraal Economisch Plan van maart 2023 nog een extra compensatie voor de gestegen lonen en prijzen. We nemen dat alvast op als voorschot op de aanstaande meicirculaire 2023.   

De afgelopen jaren heeft het rijk gewerkt aan de nieuwe verdeling van het gemeentefonds die is ingevoerd per 1 januari 2023. Meppel is daarbij nadeelgemeente met een negatief herverdeeleffect van € 56,00 per inwoner per jaar. Wel komt Meppel in aanmerking voor een “ingroeipad” met een maximaal nadeel in eerste instantie van 
€ 22,50 per jaar in 2025 en verder. Dit is financieel vertaald in de programmabegroting 2023-2026. Vanuit het rijk zal de werking van het nieuwe verdeelmodel worden geëvalueerd. In afwachting van nadere besluitvorming daarover gaan we in deze perspectiefnota uit van de situatie van het volledig en ongewijzigd doorvoeren van het herijkte model. De korting van € 56,00 per inwoner voor Meppel voeren we vanaf 2026 stapsgewijs in waarbij de herverdeling in 2028 volledig zijn beslag krijgt.      

Van vertrekpunt naar eindstand

Terug naar navigatie - Van vertrekpunt naar eindstand

Dit is de eerste perspectiefnota van deze collegeperiode. Een nieuwe bestuursperiode met nieuwe ambities die de nodige financiële middelen vragen. Daarnaast hebben we te maken met onvermijdelijke ontwikkelingen en (financiële) effecten uit de jaarstukken 2022 en de bestuursrapportage 2023.

In deze nota hebben we ordening aangebracht in de categorisering van de aanvragen, te weten:

•    Onontkoombaar;
•    Structurele effecten jaarrekening 2022/bestuursrapportage 2023;
•    De vijf kernopgaves op basis van het collegeprogramma.

Deze indeling vindt u terug in de tabel hieronder.

Omschrijving (bedragen x 1.000) 2024 2025 2026 2027
Vertrekpunt perspectiefnota 2024-2027 2.340 2.393 811 -2.309
Onontkoombaar -975 -1.117 -1.199 -1.057
Opgave na onontkoombaar 1.365 1.276 -388 -3.366
Structurele effecten jaarrekening 2022/bestuursrapportage 2023 -1.020 -1.020 -1.020 -1.020
Opgave na structurele effecten jaarrekening 2022/bestuursrapportage 2023 345 256 -1.408 -4.386
Kernopgaves uit het collegeprogramma
Verstedelijking -1.231 -1.136 -1.109 -1.185
Verduurzaming -193 -162 -262 -237
Verbinding en participatie -284 -205 -135 -135
Maatschappelijke voorzieningen -490 -592 -1.195 -1.455
Middelen en bedrijfsvoering -1.187 -1.252 -1.374 -1.903
Opgave na collegeprogramma -3.040 -3.091 -5.483 -9.301
Voorlopige eindstand -3.040 -3.091 -5.483 -9.301
(plus = voordeel)

Na alle aanvragen hebben we te maken met een structureel tekort van grofweg € 3 miljoen in 2024 oplopend naar ruim € 9 miljoen in 2027. 

Voorstellen om te komen tot evenwicht

Terug naar navigatie - Voorstellen om te komen tot evenwicht

Een wettelijk eis bij het opstellen van de begroting van het eerste jaar is een structureel en reëel evenwicht. De raad mag hiervan afwijken als aannemelijk is dat het structureel en reëel evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht. De uitkomsten zoals in de tabel hierboven is weergegeven vragen om die reden tot het maken van keuzes en/of het nemen van maatregelen. Dit is gedaan en verwerkt in onderstaand schema.

Omschrijving (bedragen x 1.000) 2024 2025 2026 2027
Voorlopige eindstand -3.040 -3.091 -5.483 -9.301
Taakstelling Sociaal domein 250 250 250 250
Vervallen aanjaagbudget maatschappelijke initiatieven 100 100 100 100
Taakstelling nog nader in te vullen binnen de totale begroting 150 150 150 150
Vervallen subsidie drukkerijmuseum 27 27 27 27
Vervallen subsidie Scala 213 213 213 213
Bijstellen raming gemeentefonds obv Voorjaarsnota rijk 370 370 1.800
Verwachte onderuitputting kapitaallasten 250
Overschot leerwerkcentrum (vroegere diensten Drenthe College) 50 50 50 50
Verlagen werkbudget wijk- en dorpsgericht werken 100 100 100 100
Jaarlijkse storting in reserve rentevoordeel (deels) ongedaan maken 65 165 165 165
Verhoging verwacht overschot Beschermd Wonen 260 170
Taakstelling formatie/bedrijfsvoering 250 500 500 500
Tussenstand na keuzes/maatregelen -955 -996 -3.928 -5.946
Algemene verhoging OZB met 10% 1.002 1.002 1.002 1.002
Eindstand perspectiefnota 2024-2027 47 6 -2.926 -4.944
(plus = voordeel)

Samenvattend
De eerste twee jaren sluiten af met een gering positief resultaat waardoor er evenwicht is tussen de geraamde uitgaven en geraamde inkomsten. Vanaf 2026 ontstaat er een behoorlijk tekort dat de jaren daarna alleen maar oploopt. 

Toelichting op de terugval vanaf 2026 
De actualisatie van het financieel perspectief 2024-2027 laat zien dat met ingang van 2026 nog steeds sprake is van een substantieel tekort. De terugval vanaf 2026 wordt met name veroorzaakt door een lagere gemeentefondsuitkering. De motivatie daarvoor was dat het kabinet vanaf 2026 kijkt naar een andere bekostigingssystematiek voor gemeenten en een verruiming van het lokale belastinggebied. Uit de Voorjaarsnota van het rijk blijkt nu dat de nieuwe systematiek pas in 2027 ingaat. De VNG wil op korte termijn overleg met het kabinet hierover. Want zo stelt de VNG “als alle opgaven en wettelijke verantwoordelijkheden in stand blijven én er sprake is van een forse vermindering van middelen zal dat consequenties hebben voor inwoners. Er zullen dan lastige keuzes gemaakt moeten worden”. Voor een meerjarig structureel evenwicht moeten de uitgaven dus op termijn naar beneden. Dit terwijl ook de uitvoering van onze eigen ambities en speerpunten de nodige financiële middelen vragen. Het gepresenteerde nadeel loopt mede daardoor na 2026 alleen maar verder op. Belangrijk om te melden is dat een aantal grote projecten naar verwachting eind 2027 gereed zijn. De financiële effecten daarvan worden pas vanaf 2028 zichtbaar. De exploitatielasten daarvan vallen nu buiten de planperiode van deze perspectiefnota, maar verhogen het verwachte tekort in 2028 behoorlijk.        

Investeringen

Terug naar navigatie - Investeringen

Bovenop de bestaande investeringsplanning uit de vastgestelde meerjarenbegroting willen we voor de jaren 2024-2027 in totaliteit ruim € 47 miljoen extra investeren. De financiële effecten daarvan zijn meegenomen in de saldi zoals hierboven gepresenteerd voor zover het de planperiode 2024-2027 betreft. Het gaat dan om de volgende projecten:

Overzicht nieuw geplande/verhoging bestaande investeringen (bedragen x 1.000) Omschrijving 2024 2025 2026 2027 Benodigd krediet planperiode 2024-2027
Noordpoort Aanleg stadsentree inclusief infrastructurele maatregelen, reconstructie Steenwijkerstraatweg, werving gronden 3.000 2.600 6.500 6.500 18.600
Noordpoort Bijdrage rijk/mobiliteitsgelden -3.000 -2.600 -6.500 -6.500 -18.600
Noordpoort Riolering woningbouw 625 625 1.250
Noordpoort Inrichting openbare ruimte 400 450 850
Verhoging krediet civieltechische kunstwerken 186 144 1.000 750 2.080
Aanleg nieuwe riolering 530 530
Herinrichting J. van Goyenstraat en B. van der Helsstraat 449 379 828
Totaal verstedelijking Netto investering 5.538
Investeringen in sportaccommodaties Betreft onder meer kunstgrasveld SVN, onderhoud en aanpassingen sporthal de Eendracht, hockeyveld MHV 1.476 1.476
Investeringen in sportaccommodaties Spuk bijdrage -284 -284
Verhoging krediet nieuwbouw Reestoeverschool 300 4.000 4.300
Verhoging krediet onderwijsvoorziening Nieuwveenselanden 308 7.000 7.308
Vernieuwbouw Ogterop Betreft netto investering 1.500 3.000 10.000 5.000 19.500
Totaal maatschappelijke voorzieningen Netto investering 32.300
Vervanging bedrijfsmiddelen Betreft met name projecten informatisering 540 485 290 245 1.560
Herinrichting stadhuis en gemeentewerf 500 3.000 3.000 1.315 7.815
Totaal middelen en bedrijfsvoering Netto investering 9.375
Totaal netto investeringen in deze perspectiefnota 5.505 18.633 15.315 7.760 47.213

Toelichting op de tabel in relatie tot het financieel actieplan  
In het financieel actieplan hebben we aangegeven dat Meppel voor ambities en plannen maximaal € 40 miljoen extra beschikbaar heeft ten opzichte van de bij de begroting 2023-2026 vastgestelde investeringsplanning. Dit om er voor te zorgen dat de gemeentelijke schuld in de periode 2024-2027 maximaal met € 40 miljoen toeneemt.  
Alhoewel we nu uitkomen op € 47 miljoen volgens deze financiële planning, verwachten we de komende planperiode wel binnen het gestelde maximum uit het financieel actieplan te blijven. Bij de komende programmabegroting zetten we de eerste jaarschijf (=2024) vast, de latere jaren zijn indicatief. Bovendien hebben we nu nog ongeveer € 30 miljoen aan onderhanden werk openstaan waarvoor de raad al een krediet beschikbaar heeft gesteld. Het is de verwachting dat we niet alle geplande investeringen in deze planperiode gaan realiseren.           
 
Actualisatie financiële kengetallen
Door uitvoering van het financieel actieplan verwachten we meerjarig een positiever verloop van de kengetallen dan weergegeven in de vastgestelde begroting 2023. In de bestuursrapportage 2023 staan de geactualiseerde kengetallen voor de begrotingsjaren 2023-2026. Dit op basis van de uitgangspunten in het vastgestelde actieplan waarbij het solvabiliteitsratio en de netto schuldquote zwaar meetellen voor de bepaling van de financiële positie. Vooralsnog gaan we er vanuit dat de uitkomsten op basis van deze perspectiefnota niet leiden tot andere kengetallen dan gegeven bij de bestuursrapportage. Bij de aanstaande programmabegroting 2024-2027 nemen we geactualiseerde kengetallen op waarin de uitkomsten van het gemeentefonds op basis van de meicirculaire 2023 zijn meegenomen.