Kiezen voor de Toekomst

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze perspectiefnota staat in het teken van keuzes maken voor de toekomst. Alleen dan kunnen we een duurzame balans tussen onze ambities en middelen bereiken. 
Onder de noemer “Kiezen voor de Toekomst” is vorig jaar besloten twee trajecten op te starten. Een takendiscussie om te bepalen op welke onderwerpen de gemeente wel of niet een rol heeft. En het stevig doorlichten van onze begroting: Zero Based Budgetting (ZBB). Kiezen voor de Toekomst is meer dan nagaan wat we niet meer doen. Het gaat ook om positieve keuzes over welke investeringen we willen doen en welke prioriteiten we daarin stellen. Het gaat er uiteindelijk om keuzes te maken die Meppel sterker, aantrekkelijker en wendbaarder voor de toekomst maken.

Wisselende vooruitzichten
Sinds die besluiten uit 2024 hebben zich vele ontwikkelingen voorgedaan, die van invloed zijn op de situatie in Meppel. Internationale en nationale ontwikkelingen hebben de voorspelbaarheid van wat ons te wachten staat bepaald niet vergroot. Onzekerheid over bijvoorbeeld inflatie, energieprijzen en regelgeving van hogere overheden vergroten de noodzaak om wendbaar te zijn en rekening te houden met risico’s. 
Daarnaast zijn er ook positieve ontwikkelingen. Onze reserves zijn enorm toegenomen in de afgelopen jaren, deels door ons eigen beleid en deels door incidentele meevallers. Financieel worden met de Voorjaarsnota van het kabinet het ‘ravijnjaar 2026’ en de tekorten in de jeugdzorg deels gedempt. 

Financiële tussenstand
De schets van de financiële situatie starten we met de eindstanden van de programmabegroting 2025-2028 waarin vanaf 2026 sprake is van een tekort. Na verwerking van de financiële uitgangspunten, de laatste informatie over het gemeentefonds en alle aanvragen om de raming voor 2026-2029 financieel bij te stellen, komen we in deze perspectiefnota tot de volgende voorlopige eindstand:

Omschrijving (bedragen x 1.000) 2026 2027 2028 2029
Voorlopige eindstand perspectiefnota 2026-2029 4.701 2.339 -1.919 -2.680
(plus = voordeel)

Het Rijk heeft extra middelen toegekend -deels tijdelijk, namelijk voor de jaren tot en met 2027. Daardoor vallen de jaren 2026 en 2027 positief uit. De eerste twee jaren sluit deze perspectiefnota met een overschot van respectievelijk € 4,7 miljoen en € 2,3 miljoen. Vanaf 2028 hebben we te maken met een geraamd tekort, mede door de korting die gepaard gaat met de Hervormingsagenda Jeugd. Dan slaat het saldo om naar een tekort van € 1,9 miljoen in 2028 en € 2,7 miljoen in 2029. Dit geheel maakt dat het ravijn opschuift naar 2028 en we dus meer tijd hebben om ons aan deze situatie aan te passen. Tegelijk blijft krapte op de arbeidsmarkt heersen en blijft het zaak om ook daarop in te spelen; doordat te voorzien is dat een flink aantal medewerkers met pensioen gaat, zijn daar goede mogelijkheden voor. 

Financieel uitgangspunt
Wij hanteren het uitgangspunt van een sluitend evenwicht voor alle vier jaren. Hoe we dat realiseren staat hieronder in paragraaf 'Integraal voorstel”' Daarin staan (richtinggevende) bedragen genoemd die nodig zijn voor een meerjarige voorinvestering. Deze investeringen moeten uiteindelijk leiden tot besparingen voor de lange termijn. In de voorlopige eindstand zoals hierboven aangegeven zijn deze bedragen niet inbegrepen. In het hoofdstuk "Financiën op hoofdlijnen" wordt vervolgens getoond wat het effect is van het integrale voorstel op de financiële eindstand. Daar kunt u constateren dat het uitgangspunt van evenwicht in elk jaar bij benadering gehaald wordt.

Integraal voorstel
Tegen deze achtergrond doen wij uw raad een integraal voorstel, dat zo goed mogelijk aansluit bij de richtingen die in uw raad zijn gegeven en bij de vertrekpunten voor afweging, die eerder zijn vastgesteld. We houden koers, ook al varen we een mistige toekomst tegemoet, die er financieel minder ongunstig uitziet dan een paar jaar geleden.

Richtingen gemeenteraad

Terug naar navigatie - Richtingen gemeenteraad

Duiding richtinggevende sessie

Op 3 april 2025 heeft uw raad richtinggevende uitspraken gedaan over mogelijke besparingen. Dit gebeurde deels op het niveau van thema’s (clusters van producten uit de begroting) en deels op het niveau van concrete maatregelen (besparingsopties). Dit alles is vastgelegd in het verslag van deze avond. Wij proberen met ons integrale voorstel in deze perspectiefnota zo goed mogelijk aan te sluiten bij deze richtingen. Het is lastig om die aansluiting te baseren op de rijkdom van het uitvoerige verslag. Daarom geven we hierbij onze duiding van een verkorte versie van uw richtingen. Wij hebben drie breed gedragen punten waargenomen:
-   Preventie is een belangrijke factor en prioriteit 1.
-   Op veiligheid moeten we niet beknibbelen.
-   Besparingen met de minste impact voor inwoners, bedrijven en instellingen hebben de voorkeur.
En daarnaast enkele punten die bij meerdere fracties leven:
-    In grote lijnen dient het sociaal domein zo veel mogelijk te worden ontzien, maar zijn er wel mogelijkheden bij met name de Wmo.
-    In het fysieke domein zijn er vooral (maar niet uitsluitend) mogelijkheden bij beheer van de openbare ruimte en bij economie. Er is mogelijk enige ruimte voor het temporiseren van doelstellingen rond duurzaamheid.
-    De rol van de gemeente bij grote investeringen, zoals zwembad en mfa Nijeveen, kan worden beperkt tot wat voor een basisvoorziening noodzakelijk is.
-    Kansen op het vergroten van effectiviteit van dienstverlening moeten worden benut.

Wij realiseren ons dat sprake is van interpretatie en dat de exacte verwoording ongetwijfeld verschillend zal liggen voor elk van ons. We hopen hiermee de gevoelens van uw raad in enkele kernpunten te hebben geraakt en daarmee een gezamenlijk basis te hebben voor het beoordelen van de aansluiting van onze voorstellen aan uw richting.
Later leggen we de verbinding met de uitgangspunten die we zien en het uiteindelijke integrale voorstel.

Uitgangspunten

Terug naar navigatie - Uitgangspunten

Het integrale voorstel baseren wij op de volgende uitgangspunten. Deze uitgangspunten volgen uit de richtinggevende uitspraken van uw raad, de eerder vastgestelde vertrekpunten voor afweging en de aard van deze perspectiefnota. Hieronder volgen de uitgangspunten en een nadere toelichting c.q. onderbouwing ervan.

1.    Toekomstgericht en preventief
a.    Preventie: we besparen niet op zaken die ons later méér gaan kosten; integendeel, we investeren (nog meer dan nu) in preventieve maatregelen die later structurele besparingen opleveren.
Dit uitgangspunt is door uw raad toegevoegd aan de vertrekpunten voor afweging en daarmee een belangrijk kader. Preventie is ook verschillende keren genoemd in de richtinggevende sessie op 3 april.
Daarnaast gaat de zegswijze ‘pennywise, poundfoolish’ hier op. Het is niet slim om te besparen op zaken, waarmee je voorkomt dat de kosten later veel hoger uitvallen. Het geldt in het sociaal domein, waar met preventieve maatregelen en voorzieningen wordt voorkomen dat problemen van mensen verergeren en daarmee de vraag naar (dure) zorg groeit. Dit geldt ook in de openbare ruimte, onze gebouwen, ofwel al onze kapitaalgoederen, waar goed onderhoud voorkomt dat later de kosten voor vroegtijdig vervangen veel hoger uitvallen. ”We zorgen goed voor wat we hebben!”

b.    Toekomstbestendig: we houden maximale ruimte voor de belangrijkste vraagstukken voor de toekomst; we blijven investeren om ons voorzieningenniveau kwalitatief op peil te houden en houden daarbij rekening met ons DNA.
Eén van de vertrekpunten voor afweging, die uw raad in januari vaststelde, is toekomstgerichtheid. Dat wil zeggen of een taak bijdraagt aan de opgaven voor de toekomst. Onderwerpen als wonen en klimaat blijven de komende jaren, zo niet decennia, hoog op de agenda staan. Dat geldt ook voor enkele vraagstukken in het sociaal domein, zoals het streven naar kansengelijkheid en sociale samenhang. Gemeenten zullen aan deze onderwerpen veel aandacht moeten blijven besteden.
Meppel beschikt over een groot aanbod aan voorzieningen. Dat geldt niet alleen voor voorzieningen als scholen, winkels, ziekenhuis, buurthuizen en sportvoorzieningen, maar ook voor bruggen, wegen, groen en werkgelegenheid. We moeten zorgvuldig omgaan met de voorzieningen die we hebben en investeren in wat aansluit bij onze wettelijke taken (wat we moeten) en onze lokale doelstellingen (wat we willen). Aan de andere kant moeten we ervoor waken om de omvang (kwantiteit) van onze voorzieningen onnodig uit te breiden. Elke extra brug of accommodatie moet ook weer onderhouden worden en kost dus structureel geld. Bij die keuzes moeten we sober en doelmatig zijn.
Een bijzonder toekomstaspect is het DNA van Meppel. De specifieke kenmerken van Meppel, door de eeuwen heen ontstaan en gegroeid, vertegenwoordigen een waarde die we niet moeten verloochenen. Bij ingrepen -zowel uitbreidingsinvesteringen als besparingen- moeten deze wezenskenmerken altijd een rol spelen. 

2. Samenlevingsgericht (besparen met de minste maatschappelijke schade)
a. Impact beperken: besparingen vinden we vooral waar de negatieve impact op de samenleving het geringst is.
De impact op de samenleving is misschien wel de belangrijkste factor als we moeten bezuinigen. Daarom kiezen we in principe voor besparingen die de samenleving zo min mogelijk raken. Dit betekent dat bij het beoordelen van besparingen de implicaties voor de samenleving voorop zullen staan.

3. Effectief en zakelijk
a.    Effectiever en efficiënter werken: we benutten alle mogelijkheden om meer te bereiken met minder middelen.
In een snel veranderende arbeidsmarkt zal de gemeente op termijn het werk met minder mensen moeten doen. Dat moet door ons werk effectiever en efficiënter in te richten. Het is bovendien beter voor onze inwoners en bedrijven en instellingen. Want als de gemeente effectiever werkt, is dat ook beter voor onze ‘klanten’. 
Dit klinkt eenvoudig maar is het allerminst. Voordat (werk)processen goed geautomatiseerd kunnen worden, moeten ze helder in beeld en beschreven worden. Voordat we afscheid kunnen nemen van duurder ingehuurd personeel, hebben we zelf mensen nodig die dat werk kunnen doen (dit zal overigens niet voor alle expertise mogelijk zijn). Voordat we regels kunnen schrappen, moeten we eerst weten welke regels we ook zonder kunnen. Het uitbesteden van taken aan derden, bijvoorbeeld rond de haven, in de bedrijfsvoering of belastingen kan heel interessant zijn, maar dan moeten we vooraf wel goed in beeld hebben wat we waarom doen. Als we goed personeel willen binden en boeien, dan moeten onze primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden geactualiseerd worden. Deze ontwikkeling vraagt om een investering op voorhand, die zichzelf terugbetaalt als we dit goed doen. 
Op verschillende manieren kunnen we de effectiviteit van onze inspanningen vergroten: processen optimaliseren; meer gebruik maken van data en AI; digitale oplossingen en innovatiekracht benutten; een betere balans realiseren tussen wat we willen en wat we kunnen; meer verband leggen tussen doelen, resultaten en de inzet van middelen; meer strategische sturing; betere samenwerking; betere benutting van mogelijkheden voor cofinanciering. We investeren in onze organisatie en in medewerkers, zodat we betere kwaliteit kunnen leveren met uiteindelijk minder personeel (waar soms wel een hoger salaris voor moet worden betaald).

b.    Ambities beter plannen en sturen: we plannen onze ambities zo dat de realisatie ervan behapbaar is en we sturen daarop.
In Meppel willen we eigenlijk alles en we willen het ook graag zo snel mogelijk realiseren. Dat tekent onze ambitie. Maar we lopen ook tegen de grenzen aan van wat we daadwerkelijk voor elkaar weten te krijgen. Waar mogelijk nemen we iets meer tijd.
Hoe beter we de behapbaarheid van realisatie van onze ambities mee laten wegen in de planning ervan, hoe gelijkmatiger en dus effectiever we onze middelen (capaciteit en geld) kunnen inzetten. Hoe minder tijd en geld we verspillen door met te veel dingen tegelijk bezig te zijn, hoe beter we voor elkaar krijgen dat we onze planningen halen. Per slot van rekening is één van de meest prominente aanbevelingen uit het ZBB-proces dat we meer verband moeten leggen tussen onze doelen, de resultaten die we in de samenleving willen bereiken en de inzet van onze middelen. Dat vraagt onder andere meer strategische sturing; betere monitoring en evaluatie; en versterken van eigenaarschap.
Concreet betekent dit uitgangspunt dat we in de uitwerking kritisch onze totale portefeuille van investeringen tegen het licht houden en voorzien van een meerjarige uitvoeringsplanning. Na de zomer beginnen we met het opstellen hiervan. Daarop gaan we vervolgens sturen.

c.    Zakelijker optreden en inkomsten verhogen: door vaker en meer kosten door te berekenen aan onze ‘klanten’, leggen we een groter deel van de kosten daar waar ze horen te liggen. 
Daar verstaan we het volgende onder:
•    We kijken kritisch welke kosten we bijvoorbeeld voor nieuwe aanleg aan de rioolheffing toerekenen en wat we in de grondexploitatie en dus grondprijs kunnen verwerken;  
•    We maken consequenter duidelijke afspraken met bouwers en ontwikkelaars over de wederzijdse taken en verantwoordelijkheden. Dit doen we vooraf in anterieure overeenkomsten maar ook achteraf door partijen consequenter op de overeengekomen verantwoordelijkheden aan te spreken;
•    We gaan kritisch door onze leges- en belastingverordeningen heen. Zijn de tarieven nog realistisch? Kloppen de kosten die toegerekend worden nog?  
•    We wachten de uitspraak van uw raad af omtrent de invoering van toeristenbelasting.

4. Rolhelderheid
a.    Minder op onze schouders nemen: we hoeven als gemeente niet overal verantwoordelijkheid voor te nemen.
We hebben een flink aantal wettelijke taken en ook taken die voortvloeien uit ons eigen beleid. Maar lang niet alle maatschappelijke taken moeten verplicht door de gemeente worden uitgevoerd. Bepaalde niet-wettelijke taken kunnen misschien wel met meer resultaat door een aantal bevlogen inwoners of ondernemers worden opgepakt. Dat geldt mogelijk zelfs op individueel niveau: in de maatschappelijke ondersteuning is een beroep op eigen kracht helemaal niet gek. Benutten van eigen kracht kan bij de inwoner het gevoel van autonomie versterken; voorwaarde daarbij is dat de gemeente haar basistaken en basisvoorzieningen goed voor elkaar heeft.

Rolhelderheid speelt nadrukkelijk ook bij ons participatiebeleid en bij wijk- en dorpsgericht werken. Op beide terreinen moeten we ons expliciet verhouden tot de samenleving (onze inwoners, bedrijven, verenigingen en andere verbanden).

Integraal voorstel

Terug naar navigatie - Integraal voorstel

Stevige basis

In deze perspectiefnota presenteren wij een integraal voorstel om op langere termijn een stevige en evenwichtige basis te creëren voor onze gemeente. Een basis die Meppel aantrekkelijk, leefbaar en veerkrachtig houdt voor onze inwoners, bedrijven, organisaties en verenigingen. Met dit integrale voorstel proberen we zoveel mogelijk aan te sluiten bij de gevoelens in uw raad, uitgesproken tijdens de opiniërende raadscommissie op 3 april 2025.

Keuzes voor korte, middellange en lange termijn

Het integrale voorstel geeft richting voor keuzes op de korte, middellange en lange termijn. Tegelijk beseffen wij dat deze keuzes nadere uitwerking behoeven, nader onderzoek soms en overleg met betrokkenen over de concrete invulling. Dus is nadere besluitvorming nodig op een later moment, op zijn minst over mogelijke concrete bezuinigingen.
Ons integrale voorstel richt zich op evenwicht in elk jaar van het meerjarenperspectief 2026-2029. Het omvat het volgende pakket van voorstellen:
1.    Korte termijn. In 2026 en 2027 een begin te maken met structurele besparingen. In 2026 door met name lucht uit de begroting te persen door middel van het schrappen van posten die niet meer nodig zijn. In 2027 door besparingen te realiseren met zo min mogelijk nadelen voor de samenleving en die relatief eenvoudig te realiseren zijn;
2.    Middellange termijn. Voorbereidingen te treffen voor besparingen en andere maatregelen, die per 2028 gerealiseerd moeten zijn;
3.    Lange termijn. Onderzoeken te verrichten die in de eerste helft van 2026 tot concrete plannen van aanpak worden gebracht en in de jaren daarna tot uitvoering. Daarbij geldt dat zij voorinvesteringen vergen, die terugverdiend moeten worden door structurele opbrengsten op termijn;
4.    Zwembad en reserves. Het principebesluit te nemen tot vernieuwing van het zwembad, waarbij het uitgangspunt is dat minimaal een instructiebad, gericht op zwemveiligheid, en ruimte voor sportverenigingen behouden blijft. De kosten van eventuele aanvullende faciliteiten moeten in principe via andere financieringsbronnen worden terugverdiend (dus via een businesscase).  Deze investering (deels) te bekostigen uit het "overschot" in de algemene reserves;
5.    Vervangingsinvesteringen. Het bedrag dat structureel nodig is ter dekking van de noodzakelijke vervangingen (gebaseerd op beheerplannen) op te nemen in de meerjarenbegroting. Beheerplannen op te stellen voor zo ver dit nog niet is gebeurd en daarmee het totaalbedrag te berekenen.

Deze voorstellen worden hieronder nader uitgewerkt en toegelicht.

1.    Korte termijn. 
In 2026 en 2027 voorzien we geen tekort in onze begroting. Toch stellen we voor om besparingen te realiseren die relatief beperkte negatieve gevolgen hebben, in deze jaren door te voeren. Ten eerste houdt dat het urgentiebesef levend dat we een (toekomstig) financieel probleem hebben op te lossen. Ten tweede betaamt het een goed rentmeester om gemeenschapsmiddelen zo goed mogelijk in te zetten. Ten derde bevordert het zakelijk en spaarzaam gedrag bij betrokkenen.
In 2026 gaat het om middelen, die niet meer nodig zijn. Zoals de bijdrage aan NICE (dat failliet is) of voor de ombudsvrouw (waar inmiddels diverse alternatieve voorzieningen voor zijn). Bij de begroting 2026 worden hiertoe concrete voorstellen gedaan. Deze zullen niet meer omvatten dan € 0,1 tot 0,2 miljoen.
In 2027 gaat het om besparingen op diverse terreinen, waarbij de maatschappelijke impact relatief beperkt is en die relatief eenvoudig zijn te realiseren. Na vaststelling van de perspectiefnota worden daartoe meerdere besparingsopties nader onder de lopen genomen, besproken met betrokkenen en geconcretiseerd. Uitkomsten worden bij de perspectiefnota 2027-2030 gepresenteerd en bij de begroting 2027 ter besluitvorming voorgelegd. Hierbij gaat het onder meer om concrete opties die in de richtinggevende sessie van 3 april zijn genoemd. We gaan hierbij uit van een totale besparing van € 0,5 tot 1,0 miljoen, die afhankelijk van de omvang en aard van de negatieve impact verdeeld wordt over alle domeinen: sociaal, fysiek, bedrijfsvoering.

2.    Middellange termijn. 
In 2028 voorzien we een tekort. Voor dat jaar moeten dan ook voldoende maatregelen worden voorbereid. Daar hebben we de tijd voor. De voorbereidingen starten we dit jaar en ze lopen door in 2026. Regelmatig zal het voorkomen dat al in 2026 een besluit moet worden genomen om een besparing in 2028 te kunnen realiseren. Dat geldt bijvoorbeeld voor het afbouwen of stopzetten van subsidies, waarbij geldt dat dat een jaar van tevoren moet worden aangekondigd, zodat de ontvangende partij zich op de nieuwe situatie kan instellen.
Hierbij gaat het niet alleen om besparingen, ook verhoging van inkomsten is in beeld als oplossing voor het tekort. De invulling en verdeling zien wij globaal als volgt:
-    Voor € 0,6 tot € 0,8 miljoen besparingen in het sociaal domein, waarbij deze vooral (maar niet uitsluitend) gevonden moeten worden via: a. aanscherpingen, meer inzetten op eigen kracht en  bij en collectieve voorzieningen bij de Wmo; b. omvormingen van enkele voorzieningen naar kinderopvang; c. bij sport, cultuur en onderwijs. Uitgangspunt is dat dit gaat om besparingen met relatief de minste negatieve impact voor inwoners.
-    Voor € 1,0 miljoen besparingen in het fysieke domein, waarbij deze vooral (maar niet uitsluitend) gevonden moeten worden in anders en vooral meer integraal werken. Dit doen we binnen onze eigen opgaven, in de openbare ruimte, waar goed beheer nu zorgt voor beperking van de vervangingsinvesteringen in de toekomst, op gebied van duurzaamheid en rond gebiedsontwikkelingen voor wonen en werken. Maar zeker ook met onze partners, zoals woningcorporaties, georganiseerd bedrijfsleven en energiebedrijven. Samen hebben we grote opgaven voor de boeg. Door die gebiedsgericht en integraal aan te pakken besparen we op de totale (maatschappelijke) kosten. Gelijktijdig verhoogt dit de kans op cofinanciering van onze opgaven door andere overheden.  
Dit gaat ook gepaard met een zakelijker houding, niet alleen voor onze eigen opgaven, maar ook voor initiatieven uit de samenleving. Wij gaan per onderwerp aan de voorkant bewuster onze rol en taak kiezen. Daarnaast gaan we kosten die de gemeente maakt veel consequenter in rekening brengen bij de initiatiefnemers. Dit werkt ook door naar onze ketenpartners in de gemeenschappelijke regelingen als de Omgevingsdienst Drenthe en Veiligheidsregio Drenthe, waar we met de andere deelnemers kostenbesparingen willen doorvoeren.
-    Voor € 1,0 miljoen aan besparingen in de bedrijfsvoering, waarbij deze vooral (maar niet uitsluitend) gevonden worden als eerste resultaat van de voorinvestering in de kwaliteit van de organisatie (zie bij Lange termijn, onderzoek 3). Ook hier geldt als uitgangspunt dat deze besparing niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van de dienstverlening aan onze inwoners en bedrijven.
-    Inkomstenverhoging: € 1,0 miljoen (mogelijk oplopend naar € 2,0 miljoen, afhankelijk van de dan geldende omstandigheden).

Op het geheel van de verdelingen wordt aan het einde van deze paragraaf ingegaan.

3.    Lange termijn.
Voor de lange termijn stellen wij voor om een drietal onderzoeken uit te voeren, die op termijn tot minder uitgaven leiden. Deze onderzoeken zijn:
1.    Preventie in het sociaal domein; investeren in de sociale basis;
Het sociaal domein draait in de basis rond drie grote wettelijke taken, namelijk: Jeugd, Wmo en Participatie. Dit zijn taken die veel geld kosten. Voor deze drie wetten gaat het om zo’n € 36 miljoen aan zorgkosten per jaar. Die kosten kunnen we nauwelijks beïnvloeden. Daarom wordt in het sociaal domein vooral ingezet op preventie en collectieve oplossingen: goede preventieve voorzieningen zorgen ervoor dat inwoners minder (vaak) gebruik hoeven te maken van de duurdere, formele zorg.
Preventie in het sociaal domein is gericht op het voorkomen van problemen of, als ze zich al voordoen, ze te verkleinen of leefbaar te maken. Dit heeft als doel dat mensen zich gezonder voelen, zelfredzamer worden en veerkrachtiger zijn om mee te kunnen doen in de samenleving. Goed preventiebeleid draagt bij aan het verkleinen van gezondheidsverschillen en het beheersen van de zorgkosten. Het versterken van de sociale basis speelt hierin een centrale rol. Daarnaast kunnen gerichte preventieve voorzieningen ingezet worden en is het bij sommige onderwerpen mogelijk om collectieve of lichtere voorzieningen te realiseren. Dit vergemakkelijkt de beweging naar inzet aan de voorkant. 

2.    Wijk- en dorpsgericht werken als vliegwiel voor samenwerking;
Wijk- en dorpsgericht werken vervult vanouds een verbindende rol tussen inwoners in een wijk, buurt of dorp en de gemeente en haar afdelingen en medewerkers. Vaak zien we dat die verbindende rol leidt tot beter onderling begrip en uiteindelijk tot betere oplossingen. Door die verbeteringen worden op termijn meer resultaten geboekt: verbeteringen die passen bij wat de wijk nodig heeft en 
Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de werking van wijk- en dorpsgericht werken als vliegwiel, inclusief de cruciale rollen, benodigde kwaliteiten, betrokken domeinen en de verhoudingen tussen partijen. Daarnaast wordt onderzocht hoe investeringen, keuzes in beleid en samenwerking bijdragen aan efficiëntie en kostenbesparing, zonder dat dit ten koste gaat van de maatschappelijke impact.

3.    Investeren in de toekomst van de gemeentelijke organisatie; hier ligt een link met de lessen uit ZBB en de managementletter .
De organisatie krijgt de komende jaren in de volle breedte te maken met een aantal grote opgaven op het vlak van bedrijfsvoering. Vanaf 2028 en verder is sprake van het financiële ravijn waarbij de inkomsten vanuit het Rijk teruglopen en niet genoeg zijn om kosten te dekken. Rond 2030 wordt daar bovenop een ‘personeelsravijn’ voorzien, waarbij verwacht wordt dat tot 30% van alle vacatures niet meer ingevuld kan worden. Daarnaast zal de organisatie, gedwongen door (nieuwe) wetgeving en een vergaande digitalisering in de maatschappij, ook zelf een (digitale) transformatie moeten doorlopen om de burgers en bedrijven van Meppel van kwalitatief goede producten en diensten te kunnen blijven voorzien.
Om deze drie ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden zal de organisatie moeten investeren in een efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie die flexibel en wendbaar kan opereren. Een organisatie die ondersteund wordt door betere systemen en technologische oplossingen zoals verregaande procesoptimalisatie en -automatisering, inzet van 'slimme' technologie en AI, goede interne beheersing in de lijn, de benodigde sturingsprocessen, etc. Een organisatie die daarmee in staat is om ondanks de vacatures en mét de medewerkers ten minste een gelijke kwalitatieve en kwantitatieve dienstverlening te kunnen leveren. Kort samengevat is onze inzet: effectiever werken, optimaliseren en een moderne organisatie.
Het onderzoek richt zich op concretisering van deze inzet in kwantitatieve en kwalitatieve beoogde resultaten aan het einde van de programmaperiode.

Onderzoeksopdrachten

Deze drie onderzoeken zijn uitgewerkt in concrete onderzoeksopdrachten, die als bijlage zijn bijgevoegd. 
Het komende jaar staat in het teken van het doen van onderzoek. De resultaten, inclusief een plan van aanpak voor de realisatie, worden gepresenteerd bij de (informatieve) perspectiefnota 2027-2030. Na besluitvorming hierover bij de begroting 2027 wordt overgegaan tot uitvoering van wat is onderzocht. Dit heeft een doorlooptijd tot tenminste 2029. De onderzoeken vergen een meerjarige voorinvestering en leiden elk tot besparingen op termijn. De bedragen die hierbij geraamd worden, zijn voor het eerste jaar hard en daarna richtinggevend. Ze worden bij de volgende perspectiefnota van meer hardheid en onderbouwing voorzien.

De voorgaande adviezen worden in de tabel hieronder voorzien van ramingen. Deze cijfers moeten met de nodige slagen om de arm worden benaderd. Het zijn ramingen, die voor het eerste jaar betrouwbaarder zijn dan voor de latere jaren. Voor de latere jaren worden ze in de loop der tijd steviger onderbouwd. Overigens geldt dat ook andere cijfers, zoals inkomsten, minder betrouwbaar zijn hoe verder ze in de tijd geplaatst zijn. Zo is de VNG vlak voor het opmaken van deze perspectiefnota gekomen met een begrotingsadvies. Daarin wordt aangegeven dat men er vanuit gaat dat het kabinet in 2027 nog met middelen naar de gemeente komt bestemd voor de jaren 2028 en 2029. Dit als uitvloeisel van de adviezen van de commissie Van Ark over de tekorten in de jeugdhulp.  Dit advies nemen wij nu nog niet mee, maar wel bij de begroting 2026.

De genoemde bedragen in onderstaande tabel betreffen voorgenomen besparingen en geraamde voorinvesteringen . De besparingen voor de korte en middellange termijn (de jaren 2026, 2027 en 2028) zijn ingedeeld naar technische besparingen en voor het overige verdeeld over de drie domeinen: sociaal, fysiek en bedrijfsvoering. Daarnaast zijn de drie onderzoeken opgenomen met hun voorinvesteringen en de beoogde besparing op de lange termijn. 
Tenslotte is enige ruimte opgenomen voor nieuw beleid in de volgende periode en is uitgegaan van verhoging van inkomsten, nodig om het tekort op te lossen. Daarbij kan worden gesteld dat een goed voorzieningenniveau gepaard mag gaan met een navenant niveau van lokale belastingen en heffingen.

Tussentijdse conclusie

In de eerste jaren investeren we. Dat is mogelijk, omdat de begroting in deze jaren sluit met een positief saldo. Zie de voorlopige eindstanden aan het begin van dit hoofdstuk. In de latere jaren (vanaf 2028) hebben we te maken met een tekort, dat grotendeels wordt teniet gedaan door de besparingen die we in deze jaren voorzien te realiseren.

Omschrijving (bedragen x 1.000) 2026 2027 2028 2029 2030 e.v.
incidenteel incidenteel incidenteel incidenteel structureel
Korte termijn Technisch 200 200 200 200 200
Middellange termijn Sociaal 200 600 800 800
Fysiek 200 1.000 1.000 1.000
Bedrijfsvoering 200 1.000 Zie O3 Zie O3
Lange termijn O1. Preventie -500 -700 -600 200 400
O2. WDW als vliegwiel -200 -200 -200 300 300
O3. Effectiviteit -1.700 -1.600 -1.700 -1.800
Onderzoeken 1.500 2.500
Nieuw beleid -500 -1.000 -1.000
Inkomstenverhoging 1.000 2.000 2.000
Totaal (netto) -2.200 -1.700 800 3.200 6.200
(plus = voordeel)

4.    Zwembad en reserves.
Onze reservepositie is de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd, vooral als gevolg van incidentele meevallers. Wij menen dat het verantwoord is om een deel van de algemene reserves aan te wenden voor het dekken van (een deel van) de investering in het zwembad. Daarbij gaan wij ervan uit dat de gemeentelijke bijdrage de realisatie van een basiszwembad behelst. Eventuele uitbreidingen met bijvoorbeeld een subtropisch bad zullen moeten worden bekostigd met andere financieringsbronnen (op basis van een businesscase).
Hiermee nemen wij overigens een voorschot op het op termijn loslaten van het gebruik om te werken met het financiële plafond voor investeringen. Dit betekent niet dat we ongelimiteerd kunnen gaan investeren, maar wel dat een plafond niet keihard is, maar indicatief. Het vraagt er dus wel om behoedzaam te blijven met investeren. Wij menen dat dit te verantwoorden is in relatie tot twee verwante zaken: a. het realiseren van een vast bedrag voor vervangingsinvesteringen en een compleet stelsel van beheerplannen, inclusief een proces van actueel houden hiervan (voorstel 5, hieronder); b. het realiseren van een meerjarige planning en doorkijk van investeringen.

5.    Vervangingsinvesteringen. 
De afgelopen periode is het gros van de vervangingsinvesteringen in beeld gebracht. Dit gaat van vuilniswagens tot bruggen en van scholen tot lantaarnpalen. De huidige inventarisatie leidt tot een berekend benodigd bedrag van ongeveer € 5 miljoen per jaar. Dit bedrag kan nog hoger worden als alle beheerplannen zijn opgesteld en doorgerekend naar een structureel bedrag. Voordeel van deze werkwijze is tweeërlei: ten eerste hebben we structureel geld beschikbaar voor noodzakelijke vervangingen; ten tweede zijn we bij de perspectiefnota af van de oneigenlijke afweging tussen nieuwe wensen en reguliere vervangingen. Overigens blijft gelden dat een vervanging pas gebeurt als deze na inspectie daadwerkelijk noodzakelijk is (en niet per se standaard als de afschrijvingstermijn is afgelopen).

Argumentatie en verbindingen
Op basis van welke argumentatie worden de voorstellen gedaan om de tekorten te dichten? Uiteindelijk realiseren we ons dat gemakkelijke oplossingen niet bestaan en dat vrijwel elke bezuiniging en vrijwel elke lastenverhoging onaantrekkelijk is en nadelen heeft. In het sociaal domein raakt het meestal direct de inwoners, terwijl in het fysieke domein dat effect voor inwoners en bedrijven er ook is, maar vaker indirect: bruggen en accommodaties worden per slot van rekening gebruikt door inwoners, bedrijven en anderen.
Voor het sociaal domein geldt dat bezuinigingen vaak ten koste gaan van mensen die niet gemakkelijk een alternatief hebben. Uw raad heeft bovendien aangegeven dat dit domein zo veel mogelijk moet worden ontzien. Voor het fysieke domein geldt dat veel budgetten vast liggen in noodzakelijk onderhoud en in grondexploitaties. Voor de bedrijfsvoering geldt dat taken nu eenmaal voorbereid en uitgevoerd moeten worden; één efficiencyslag is te doen, maar daaraan zit een grens.
Met deze factoren hebben we getracht zo veel mogelijk rekening te houden. Om die reden hebben we de pijn voor de middellange termijn verdeeld naar de mate van negatieve impact op de samenleving. Die impact is er in elk domein, maar niet op dezelfde manier. Waar de pijn van besparingsmaatregelen groter is, kiezen we voor inkomstenverhoging. Dat is ook pijnlijk, maar de pijn komt minder terecht bij mensen die het minder goed kunnen dragen. 
Wellicht de belangrijkste overweging is dat we stevig inzetten op preventie. Door aan de voorkant te investeren, kunnen we verbeteringen doorvoeren, die op termijn besparingen opleveren. Dit mes snijdt aan twee kanten: je werkt concreet aan verbeteringen voor mensen en/of voor de stad (dat scheelt pijn) én je voorkomt hogere kosten op termijn. Eigenlijk kan preventie in elk domein worden toegepast. In de bijlagen treft u de opleggers aan die zijn opgesteld als brede context voor besparingen in het sociaal domein en in het fysieke domein. In beide is ruimschoots aandacht voor de mogelijkheden van preventieve maatregelen. De grootste bijdrage menen we op termijn te kunnen behalen in de bedrijfsvoering. Daarmee voorkomen we nadelige effecten in de samenleving en verwachten we op termijn ook onze besparingsopgave te bereiken. De besparing op de bedrijfsvoering kan worden bereikt door een stevige investering in de gemeentelijke organisatie, gericht op procesoptimalisatie, digitalisering, zaakgericht werken, datagedreven werken en versterken van strategisch denken. Als we dit toepassen over de hele linie, verwachten we op termijn een stevige besparing te kunnen realiseren. We kunnen geen garantie geven dat het voorziene bedrag gehaald wordt, want in vier jaar tijd kan veel gebeuren. Onze volledige inzet zal er echter van begin af aan op gericht zijn. Dat is ook nodig, want ons tweede doel is dat we hiermee beogen te bereiken dat de organisatie beter in staat is het toenemende tekort aan arbeidskrachten in 2030 op te vangen.

 

Besluitvorming en vervolgproces

Terug naar navigatie - Besluitvorming en vervolgproces

Het integrale voorstel, dat wij u voorleggen, omvat (dus) vijf samenhangende voorstellen, die eerder zijn vermeld en toegelicht.

Richting

Deze voorstellen geven in samenhang de richting van de investeringen en besparingen, waarmee we structureel evenwicht brengen in onze taken, ambities en middelen. Op dit moment omvat deze richting nog geen voorstellen voor concrete besparingsmaatregelen van deze of gene (deel)taak. Wij willen dat zorgvuldig doen en met betrokkenen spreken over de wijze van invullen van een besparingsbedrag. Die tijd hebben we, want door de middelen uit de Voorjaarsnota van het Rijk zijn onze ramingen voor de jaren 2026 en 2027 inmiddels positief.

Vervolg in drie hoofdprocessen

Wij zien drie hoofdprocessen voor ons: voor de korte, middellange en lange termijn. Simpel gezegd zien die er als volgt uit:

  • Voor de korte termijn (voorstel 1) doen we concrete voorstellen voor besluitvorming over 2026 bij de begroting 2026. Hetzelfde geldt voor de besluitvorming over 2027: bij de begroting 2027.
  • Voor de middellange termijn (voorstel 2) worden de ambtelijke voorbereidingen het komende jaar gedaan. De uitkomsten daarvan worden gepresenteerd in de (informatieve) perspectiefnota 2027-2030. Besluitvorming vindt in twee fasen plaats: de eerste keuzes bij de begroting 2027 ; de tweede keuzes en besluiten bij de perspectiefnota 2028-2031 en de begroting 2028.
  • Voor de lange termijn (voorstel 3) worden het komende jaar de onderzoeken verricht om te komen tot concrete en onderbouwde projectplannen, die bij de (informatieve) perspectiefnota 2027-2030 gepresenteerd worden. Ook worden al de eerste investeringen in preventie voorbereid en gepleegd. Bij de begroting 2027 komen deze projectplannen tot besluitvorming. De realisatie vindt voor meerdere jaren plaats, waarbij de resultaten zich in de loop der tijd in toenemende mate zullen voordoen.

In de tijd en meer uitgewerkt kent het proces de volgende stappen (na vaststelling van de perspectiefnota):
-    Zomer 2025: opstellen begroting 2026 en verwerking technische besparingen;
-    Najaar 2025: aanbieden en vaststellen begroting 2026;
-    Najaar 2025-voorjaar 2026: uitvoering onderzoeken en ambtelijke voorbereiding besparingen middellange termijn (2027-2028), inclusief eerste afstemming met betrokkenen;
-    Tweede kwartaal 2026: opstellen informatieve perspectiefnota 2027-2030 met uitkomsten vorige stap, inclusief aanbieding aan nieuwe raad en college;
-    Zomer-najaar 2026: inwerken nieuwe college en raad; 
-    Zomer-najaar 2026: opstellen, aanbieden en vaststellen begroting 2027;
-    Najaar 2026: starten met uitvoering drie opdrachten langere termijn;
-    Najaar 2026: strategische verkenningen nieuwe college;
-    Najaar 2026-voorjaar 2027: concretisering besparingen 2028, inclusief afstemming met betrokkenen (over de wijze van invulling);
-    Voorjaar 2027: opstellen perspectiefnota 2028-2031;
-    Zomer-najaar 2027: opstellen, aanbieden en vaststellen begroting 2028, inclusief besparingen.