Gemeenten ontvangen geld van het Rijk uit het gemeentefonds om hun taken uit te voeren. Het is de grootste inkomstenpost voor elke gemeente. Gemeenten mogen zelf bepalen waar ze dit geld aan besteden. Uiteraard wel binnen de regels van de wet. Een groot deel van het geld uit het gemeentefonds keert het Rijk uit in de vorm van een Algemene uitkering. Daarnaast zijn er nog integratie- en decentralisatie-uitkeringen (10%). Een decentralisatie-uitkering is tijdelijk voor een bepaald aantal jaren. Een integratie-uitkering is ingesteld met de bedoeling dat het op korte termijn overgaat naar de Algemene uitkering. Bijvoorbeeld voor de Wet sociale werkvoorziening (WSW) ontvangen de gemeenten nu nog een integratie-uitkering.
Gemeenten ontvangen normaal gesproken op drie tijdstippen in het jaar informatie over de gemeentefondsuitkering. De meicirculaire is de vertaling van de Voorjaarsnota van het Rijk, de septembercirculaire is gebaseerd op de Miljoenennota en de decembercirculaire rondt het uitkeringsjaar af. De raming van de gemeentefondsuitkering voor de jaren 2025-2028 is in deze programmabegroting bepaald op basis van de meicirculaire 2024.
Hoofdlijnenakkoord nieuwe kabinet
In afwachting van de meicirculaire 2024 laat het Hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet al doorschemeren dat de miljardenkorting op gemeenten vanaf 2026 in stand blijft. Op alle beleidsterreinen staat de vraag centraal wat we binnen het beschikbare budget kunnen doen. Helder is dat er vanaf 2026 te weinig geld is om de bestaande taken goed uit te voeren. Om taken en middelen in balans te krijgen moet er geld bij of moeten er taken af.
Voor gemeenten betekent het Akkoord naar verwachting het volgende:
• De financiële positie verbetert niet. Vanaf boekjaar 2026 moeten gemeenten keuzes maken om tot een meerjarig sluitende begroting te komen
• Specifieke uitkeringen verdwijnen vanaf 2026 (behalve de BUIG) en de middelen komen na aftrek van 10% efficiencykorting bij het gemeentefonds. Dit kan betekenen dat gemeenten meer ruimte krijgen voor eigen beleidskeuzes, meer integrale aanpak en minder administratieve lasten
• De introductie van twee nieuwe belastingen geven opbrengsten die (uitsluitend) ten goede komen aan woningbouw en infra in de betreffende gemeente: een planbatenheffing en een (onbebouwde) grondheffing. De nieuwe belastingen kunnen beide een bijdrage leveren aan het versnellen van woningbouw en bijbehorende infrastructuur en de bekostiging ervan
• De woonlasten worden gemaximeerd. Dit beperkt gemeenten in hun mogelijkheid om extra eigen inkomsten te verwerven.
Het is nog te vroeg om de financiële effecten op basis van het Hoofdlijnenakkoord voor Meppel concreet uit te werken. Het is zelfs de vraag of we de (financiële) gevolgen volledig gaan zien in de komende septembercirculaire 2024.
Andere verdeling van de 'landelijke pot' onder de gemeenten
Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van een gemeente. Met ingang van 2023 is onder gemeenten een andere verdeling van de 'landelijke pot' van bijna € 40 miljard ingevoerd. Voor Meppel pakte de herverdeling niet gunstig uit want we gaan er € 56,00 per inwoner op achteruit. Wel komt Meppel, net als 40 andere gemeenten, in aanmerking voor een ingroei-pad. Het Rijk evalueert de werking van het nieuwe verdeelmodel nog. De provincie heeft aangegeven dat tot en met 2027 de financiële gevolgen beperkt blijven tot maximaal € 37,50 per inwoner. Dat geldt voor alle gemeenten, dus zowel voor voordeel- als nadeelgemeenten zoals Meppel. De korting van € 56,00 per inwoner voeren we na 2027 verder in zodat de herverdeling in 2029 volledig zijn beslag krijgt.
Wat brengt de meicirculaire 2024?
Vervroegd invoeren nieuwe systematiek
Eind vorig jaar kwam de aankondiging van een nieuwe financieringssystematiek voor de compensatie van volumegroei en loon-en prijsontwikkelingen via het gemeentefonds. Met 2027 als ingangsdatum. In de Voorjaarsnota is de nieuwe financieringssystematiek vervroegd van 2027 naar 2024. Het eerder omschakelen is nadelig voor de gemeenten. Het Rijk compenseert bijna al het geld dat gemeenten mislopen door het eerder omschakelen. Bijna, want voor 2025 is de compensatie niet volledig zodat een tekort voor dat jaar ontstaat. Dit terwijl we wel volledige compensatie krijgen voor de jaren 2024 en 2026 tot en met 2029.
Opschalingskorting verdwijnt
Vanaf 2026 verdwijnt de opschalingskorting. De opschalingskorting kwam in 2015 ingevoerd als prikkel voor gemeenten om te fuseren. Het ravijnjaar blijft wel in stand want ook na de meicirculaire 2024 is de omvang van het gemeentefonds voor 2026 en latere jaren lager dan in 2025.
De ontvangst van de circulaire leidt tot een actualisatie van de raming van het gemeentefonds zoals weergegeven in de perspectiefnota (PPN) 2025-2028. In de PPN staat wel alvast een voorschot op de meicirculaire 2024. Vanaf 2026 is nog geen extra bijdrage in het tekort op de jeugdzorg meegenomen. Daarvoor mogen gemeenten eerst een stelpost opnemen, die weliswaar geleidelijk afloopt.
Saldo op de financieringsfunctie (renteresultaat).
In de paragraaf Financiering gaan we in op de financiering van de gemeente en de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Voor een toelichting verwijzen wij u naar deze paragraaf.
Heffing VPB
De te betalen vennootschapsbelasting is begroot op basis van de verwachte resultaten van de grondexploitaties. We hebben jaarlijks € 40.000 meegenomen.