In deze financiële begroting zijn een aantal technische uitgangspunten opgenomen die we ook bij de perspectiefnota hebben gehanteerd. Ze hebben betrekking op specifieke onderdelen van de begroting, zoals te hanteren percentages voor rente, loon en prijsstijging, de ontwikkeling van de lokale lasten. We lichten ze hieronder toe.
Rente
Bij het bepalen van de rekenrente (renteomslag-percentage) volgen we de notitie rente van de commissie BBV. Op basis van de huidige leningenportefeuille en het huidige investeringsplan komen we voor 2026 uit op een rentepercentage van 1% . 
Loon-en prijsontwikkelingen
Deze begroting is gebaseerd op constante prijzen. Voor de ramingen van de loonkosten van het ambtelijk personeel vormen de cao-afspraken het uitgangspunt. Medio april is er een eindresultaat bereikt over de nieuwe cao. Deze heeft een looptijd van twee jaar van 1 april 2025 tot en met 31 maart 2027. De invoering van de nieuwe cao gebeurt gefaseerd; per saldo gaat het om een structurele salarisstijging van totaal 6,7% plus € 35,00 nominaal. 
Lokale heffingen
Voor de afvalstoffen- en rioolheffing is het uitgangspunt 100% kostendekkend. Het tarief voor de afvalstoffenheffing is ten opzichte van 2025 verhoogd met € 12,00. Het staat voor 2026 op € 242,00 per huishouden. Het tarief voor de rioolheffing blijft ongewijzigd ten opzichte van 2025 en bedraagt € 186,00. De opbrengst onroerende zaakbelastingen verhogen we met een inflatiecorrectie van 2,6%. Zie ook de paragraaf lokale heffingen.
Gemeentefondsuitkering
Gemeenten ontvangen normaal gesproken op drie tijdstippen in het jaar informatie over de uitkering uit het gemeentefonds: in mei op basis van de voorjaarsnota van het Rijk, in september op basis van de miljoenennota van het Rijk en in december op basis van de najaarsnota van het Rijk. De financiële gevolgen van de meicirculaire 2025 zijn in deze programmabegroting verwerkt. Dit is conform de begrotingsrichtlijnen en de toetsingsaspecten die de provincie ons voorschrijft. 
Investeringen
Afschrijvingslasten worden berekend per 1 januari volgend op het jaar van ingebruikname. Rentekosten berekenen we volgens regelgeving over de balanswaarde per 1 januari.
Gemeenschappelijke regelingen
Uitgangspunt voor de gemeentelijke meerjarige bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen is de vastgestelde (meerjaren)begroting van de betreffende organisaties.
Onvoorzien
Voor de post onvoorzien nemen we in de meerjarenbegroting jaarlijks een bedrag van € 50.000 op.
Subsidieplafonds
Voor 2026 gelden de volgende subsidieplafonds voor de onderdelen amateurkunst, sportbeoefening, evenementen en  cliëntondersteuning.
Amateurkunst € 112.534
Algemene sportstimulering € 8.136
Evenementen € 94.635
Netwerk Onafhankelijke Cliëntondersteuning € 243.073.