Omschrijving (toelichting)
Inleiding
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
Waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij in de grondslagen anders is vermeld.
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Lasten en verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidsgerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten verantwoord in het jaar van uitbetaling.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op een andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming te weten vier jaar.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baat genomen op het moment waarop het dividend toegekend wordt.
Met betrekking tot de WMO- eigen bijdragen van het CAK is bij alle gemeenten sprake van een onzekerheid. Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding of een financiële tegemoetkoming is op grond van de WMO een eigen bijdrage verschuldigd (abonnementstarief). In de wet is bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage niet wordt uitgevoerd door de gemeente zelf, maar door het CAK. Door privacyoverwegingen is de gegevensverstrekking van het CAK aan de gemeente Meppel ontoereikend om de volledigheid en juistheid van de eigen bijdragen te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is.
Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording
De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de kadernota rechtmatigheid. Dat betekent dat:
- De rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten, balansmutaties, alsmede de baten en lasten inzake de specifieke uitkeringen op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet;
- De financiële rechtmatigheid waaronder het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat:
- Voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op 26-09-2024 door de raad is vastgesteld;
- Voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn, waarbij voor een aantal scenario’s in de financiële verordening is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn. Voor over- en onderscheidingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze als onrechtmatig zijn aangemerkt indien ze niet tijdig aan de raad zijn gemeld;
- Ten aanzien van het M&O criterium is de nota M&O beleid van onze organisatie leidend bij het voorkomen en opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingsgrens) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.
- De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2024 van de Commissie BBV alsmede onze eigen financiële verordening. Dit betekent dat:
- Een verantwoordingsgrens van 1 % van de totale lasten inclusief dotaties reserves is gehanteerd waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen;
- Een rapporteringstolerantie van € 76.450 is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen.
Balans
Vaste activa
Alle investeringen worden geactiveerd, met uitzondering van kunstvoorwerpen met een cultuur-historische waarde.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen van derden, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen.
De kosten van het sluiten van geldleningen worden volledig afgeschreven over de looptijd van de betrokken geldlening.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden volledig afgeschreven in maximaal 5 jaar. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdrage wordt afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa bestaan uit:
- investeringen met een economisch nut;
- investeringen met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;
- investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met een economisch nut > € 25.000 worden conform de financiële verordening geactiveerd.
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd en over de gebruiksduur afgeschreven.
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen.
De activa worden vanaf het jaar volgend op het tijdstip waarop dit gereed kwam of verworven werd lineair (of annuïtair bij uitzondering) afgeschreven op basis van de verwachte gebruiksduur. Op grond met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, geactiveerd vóór 2017, worden afgeschreven in de destijds vastgestelde afschrijvingstermijn. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, geactiveerd na 2017, worden afgeschreven in het aantal jaren zoals dat bij de kredietverlening door de Gemeenteraad is vastgesteld
De van toepassing zijnde afschrijvingstermijnen, zoals ook vastgelegd in de financiële verordening, zijn opgenomen in de hieronder opgenomen tabel.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.
Vlottende activa
Voorraden
De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), alsmede rentekosten en administratie- en beheerskosten minus de verkregen verkoopopbrengsten.
Winsten uit grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Bij de winst- en verliesneming wordt de volgende uitgangspunten aangehouden:
- verliezen worden genomen als die bekend zijn (voorzichtigheidsbeginsel);
- winsten worden in de jaarrekening verwerkt op basis van de ‘Percentage of Completion-methode’
- winsten en verliezen worden genomen op basis van contante waarde;
- winsten en verliezen worden via de exploitatie verantwoord in het jaarrekeningresultaat.
Uiteenzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De uiteenzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening is bepaald op basis van geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende activa
Deze worden tegen nominale waarden opgenomen.
Vaste passiva
Voorzieningen
Voorzieningen zijn gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Onder de voorzieningen is ook opgenomen de voorziening afvalstoffen omdat dit door derden verkregen middelen zijn.
Vaste schulden met een rentetypische looptijd langer dan één jaar
Vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.