Gemeenten ontvangen geld van het rijk uit het gemeentefonds om hun taken uit te voeren. Het is de grootste inkomstenpost voor elke gemeente. Gemeenten mogen zelf bepalen waar ze dit geld aan besteden. Uiteraard wel binnen de regels van de wet. Een groot deel van het geld uit het gemeentefonds keert het rijk uit in de vorm van een Algemene uitkering. Daarnaast zijn er nog integratie- en decentralisatie-uitkeringen (10%). Een decentralisatie-uitkering is tijdelijk voor een bepaald aantal jaren. Een integratie-uitkering is ingesteld met de bedoeling dat het op korte termijn overgaat naar de Algemene uitkering. Bijvoorbeeld voor de Wet sociale werkvoorziening (WSW) ontvangen de gemeenten nu nog een integratie-uitkering.
Gemeenten ontvangen normaal gesproken op drie tijdstippen in het jaar informatie over de gemeentefondsuitkering. De meicirculaire is de vertaling van de Voorjaarsnota van het rijk, de septembercirculaire is gebaseerd op de Miljoenennota en de decembercirculaire rondt het uitkeringsjaar af. De raming van de gemeentefondsuitkering voor de jaren 2024-2027 is in deze programmabegroting bepaald op basis van de meicirculaire 2023.
Het rijk wil een andere systematiek voor het gemeentefonds
De omvang van het gemeentefonds was gekoppeld aan de rijksuitgaven. Nemen de rijksuitgaven toe, dan stijgt ook het gemeentefonds. Omgekeerd is ook het geval. Lagere rijksuitgaven leiden er toe dat gemeenten ook minder ontvangen via het gemeentefonds ("samen de trap op en samen de trap af"). De jaarlijkse toe- en afname van het gemeentefonds die voortvloeit uit de koppeling aan de rijksuitgaven wordt het accres genoemd.
Het kabinet heeft in de zomer van 2022 besloten het accres binnen het gemeentefonds wat stabieler te maken. Het volumedeel binnen het accres is voor de jaren 2022-2025 vastgezet. Dat betekent dat het accres van het gemeentefonds voor die jaren alleen nog wijzigt als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen.
2026 en verder
De groei van het gemeentefonds daalt met ingang van 2026 sterk. Dit leidt vooralsnog tot een financieel gat. Hierdoor kunnen gemeenten het accres 2022-2025 niet inzetten voor investeringen en andere uitgaven die tot een structureel beslag op hun gemeentebegroting betekenen. Dit, terwijl de maatschappelijke opgaven waarvoor gemeenten staan, vragen om grootschalige (inhaal-)investeringen van gemeenten. Het kabinet kijkt naar een andere bekostigingssystematiek voor gemeenten en een verruiming van het lokale belastinggebied. Die moet leiden tot meer stabiliteit en de autonomie van gemeenten vergroten ten opzichte van het huidige systeem.
In afwachting van besluitvorming door het kabinet hierover is in de Miljoenennota 2023 wel een eenmalig rijksbijdrage in 2026 toegezegd met als doel het ontstane "ravijn" in dat jaar te dichten. In de meicirculaire 2023 is het bedrag ook opgenomen voor de jaren 2027 en verder. Desondanks blijft er vanaf 2026 sprake van een behoorlijke daling van de gemeentefondsuitkering ten opzichte van de jaren ervoor.
Ook een negatief effect geeft de zogenaamde "opschalingskorting" die met ingang van 2026 wordt toegepast. Het doel van deze korting is een prikkel van het rijk aan gemeenten om efficiënter te gaan werken. De opschalingskorting is jaren geleden al ingesteld en telkens opgeschort. De hoop van veel gemeenten is wel dat de korting vanaf 2026 structureel van de baan gaat, omdat geen inhoudelijke onderbouwing gegeven kan worden. In de meicirculaire 2023 is vooralsnog de opschalingskorting vanaf de jaarschijf 2026 wel blijven staan.
Andere verdeling van de "landelijke pot" onder de gemeenten
Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van een gemeente. Met ingang van 2023 heeft onder de gemeenten een andere verdeling plaatsgevonden van de “landelijke pot” van bijna € 40 miljard. De verdeling van het gemeentefonds sloot door onder andere de decentralisaties in het Sociaal domein niet meer aan bij de huidige tijd en was in de afgelopen twintig jaar ingewikkeld en ondoorzichtig geworden. Voor Meppel pakte de herverdeling niet gunstig uit want we gaan er € 56,00 per inwoner op achteruit. Wel komt Meppel, net als 40 andere gemeenten, in aanmerking voor een ingroei-pad. Vanuit het rijk wordt de werking van het nieuwe verdeelmodel nog geëvalueerd. In afwachting van nadere besluitvorming gaan we in deze begroting uit van de situatie van het volledig en ongewijzigd doorvoeren van de herziening. De korting van € 56,00 per inwoner voeren we vanaf 2026 stapsgewijs in, waarbij de herverdeling in 2028 volledig zijn beslag krijgt.
Raming op basis van de meicirculaire 2023
De ontvangst van de meicirculaire leidt tot een actualisatie van de raming van het gemeentefonds zoals weergegeven in de perspectiefnota (PPN) 2024-2027. In de PPN is wel alvast een voorschot genomen op de aanstaande meicirculaire. Vanaf 2026 is nog geen extra bijdrage in het tekort op de jeugdzorg meegenomen. Daarvoor mogen gemeenten eerst een stelpost opnemen, die weliswaar geleidelijk afloopt.
Saldo op de financieringsfunctie (renteresultaat).
In de paragraaf Financiering wordt ingegaan op de financiering van de gemeente en de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Voor een toelichting verwijzen wij u naar deze paragraaf.
Heffing VPB
De te betalen vennootschapsbelasting is geraamd op basis van de verwachte resultaten van de grondexploitaties. We hebben jaarlijks € 40.000 meegenomen.