Algemene dekkingsmiddelen

Wat valt er onder dit overzicht?

Terug naar navigatie - Wat valt er onder dit overzicht?

Dit overzicht gaat onder meer over de algemene dekkingsmiddelen. Het kenmerk van deze dekkingsmiddelen is dat ze vrij besteedbaar zijn. Ze zijn dus niet aan een bepaald programma gebonden. Hier worden de gemeentefondsuitkering, de gemeentelijke belastingen, dividend en het saldo op de financieringsfunctie (zoals rente voor- en nadelen) verantwoord. De algemene dekkingsmiddelen vormen de financiële dekking van de bestedingen van de programma’s 1 tot en met 12. Daarnaast staat hier de verplichte post onvoorzien.

Specifieke dekkingsmiddelen zijn bijvoorbeeld de opbrengst afvalstoffenheffing, de opbrengst rioolheffing. Maar ook de bijdragen van het rijk op basis van de "Regeling specifieke uitkering sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis 2023–2026". De specifieke dekkingsmiddelen staan opgenomen in de betreffende programma’s in deze begroting. Ze verlagen het saldo van lasten en baten op het betreffende programma.

Beleidskader
- Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
- Financieel toezichtskader provincie Drenthe
- Financiële verordening en overige (financiële) beleidsnotities

In dit overzicht staan de volgende producten:

Terug naar navigatie - In dit overzicht staan de volgende producten:

Algemene Ondersteuning
Onder Algemene ondersteuning staat het geraamde begrotingsresultaat voor de jaren 2024-2027. 

Onvoorziene uitgaven
De post onvoorziene uitgaven bedraagt € 50.000. Hiermee vangen we incidentele uitgaven op die voldoen aan de criteria: Onvoorzien, Onontkoombaar en Onuitstelbaar.

Deelnemingen
In de paragraaf verbonden partijen worden de deelnemingen toegelicht. De inkomsten uit de deelnemingen in de vorm van dividend worden hier geraamd. We ramen hier het dividend van Rendo, BNG en Wadinko.

Belastingen
In de paragraaf Lokale heffingen wordt informatie over de diverse gemeentelijke belastingen en overige heffingen compact weergegeven. De grootste gemeentelijke belasting qua opbrengst is de onroerende zaakbelastingen (OZB). In dit overzicht is de raming van de OZB en de precariobelasting meegenomen. De overige heffingen zijn opgenomen in de programma’s. De raming van de opbrengst OZB is met ingang van 2024 verhoogd met een algemene verhoging van 10% en een inflatiecorrectie van 3,1% volgens de uitgangspunten die bij de perspectiefnota 2024-2027 zijn gehanteerd. De kosten van invordering van belastingen en de waardebepaling van de onroerende zaken (Wet WOZ) zijn geraamd in programma 12 Burgerzaken.

Gemeentefondsuitkering

Terug naar navigatie - Gemeentefondsuitkering

Gemeenten ontvangen geld van het rijk uit het gemeentefonds om hun taken uit te voeren. Het is de grootste inkomstenpost voor elke gemeente. Gemeenten mogen zelf bepalen waar ze dit geld aan besteden. Uiteraard wel binnen de regels van de wet. Een groot deel van het geld uit het gemeentefonds keert het rijk uit in de vorm van een Algemene uitkering. Daarnaast zijn er nog integratie- en decentralisatie-uitkeringen (10%). Een decentralisatie-uitkering is tijdelijk voor een bepaald aantal jaren. Een integratie-uitkering is ingesteld met de bedoeling dat het op korte termijn overgaat naar de Algemene uitkering. Bijvoorbeeld voor de Wet sociale werkvoorziening (WSW) ontvangen de gemeenten nu nog een integratie-uitkering. 

Gemeenten ontvangen normaal gesproken op drie tijdstippen in het jaar informatie over de gemeentefondsuitkering. De meicirculaire is de vertaling van de Voorjaarsnota van het rijk, de septembercirculaire is gebaseerd op de Miljoenennota en de decembercirculaire rondt het uitkeringsjaar af. De raming van de gemeentefondsuitkering voor de jaren 2024-2027 is in deze programmabegroting bepaald op basis van de meicirculaire 2023.

Het rijk wil een andere systematiek voor het gemeentefonds
De omvang van het gemeentefonds was gekoppeld aan de rijksuitgaven. Nemen de rijksuitgaven toe, dan stijgt ook het gemeentefonds. Omgekeerd is ook het geval. Lagere rijksuitgaven leiden er toe dat gemeenten ook minder ontvangen via het gemeentefonds ("samen de trap op en samen de trap af"). De jaarlijkse toe- en afname van het gemeentefonds die voortvloeit uit de koppeling aan de rijksuitgaven wordt het accres genoemd.

Het kabinet heeft in de zomer van 2022 besloten het accres binnen het gemeentefonds wat stabieler te maken. Het volumedeel binnen het accres is voor de jaren 2022-2025 vastgezet. Dat betekent dat het accres van het gemeentefonds voor die jaren alleen nog wijzigt als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. 

2026 en verder
De groei van het gemeentefonds daalt met ingang van 2026 sterk. Dit leidt vooralsnog tot een financieel gat. Hierdoor kunnen gemeenten het accres 2022-2025 niet inzetten voor investeringen en andere uitgaven die tot een structureel beslag op hun gemeentebegroting betekenen. Dit, terwijl de maatschappelijke opgaven waarvoor gemeenten staan, vragen om grootschalige (inhaal-)investeringen van gemeenten. Het kabinet kijkt naar een andere bekostigingssystematiek voor gemeenten en een verruiming van het lokale belastinggebied. Die moet leiden tot meer stabiliteit en de autonomie van gemeenten vergroten ten opzichte van het huidige systeem. 

In afwachting van besluitvorming door het kabinet hierover is in de Miljoenennota 2023 wel een eenmalig rijksbijdrage in 2026 toegezegd met als doel het ontstane "ravijn" in dat jaar te dichten. In de meicirculaire 2023 is het bedrag ook opgenomen voor de jaren 2027 en verder. Desondanks blijft er vanaf 2026 sprake van een behoorlijke daling van de gemeentefondsuitkering ten opzichte van de jaren ervoor.  

Ook een negatief effect geeft de zogenaamde "opschalingskorting" die met ingang van 2026 wordt toegepast. Het doel van deze korting is een prikkel van het rijk aan gemeenten om efficiënter te gaan werken. De opschalingskorting is jaren geleden al ingesteld en telkens opgeschort. De hoop van veel gemeenten is wel dat de korting vanaf 2026 structureel van de baan gaat, omdat geen inhoudelijke onderbouwing gegeven kan worden. In de meicirculaire 2023 is vooralsnog de opschalingskorting vanaf de jaarschijf 2026 wel blijven staan.

Andere verdeling van de "landelijke pot" onder de gemeenten
Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van een gemeente. Met ingang van 2023 heeft onder de gemeenten een andere verdeling plaatsgevonden van de “landelijke pot” van bijna € 40 miljard. De verdeling van het gemeentefonds sloot door onder andere de decentralisaties in het Sociaal domein niet meer aan bij de huidige tijd en was in de afgelopen twintig jaar ingewikkeld en ondoorzichtig geworden. Voor Meppel pakte de herverdeling niet gunstig uit want we gaan er € 56,00 per inwoner op achteruit. Wel komt Meppel, net als 40 andere gemeenten, in aanmerking voor een ingroei-pad. Vanuit het rijk wordt de werking van het nieuwe verdeelmodel nog geëvalueerd. In afwachting van nadere besluitvorming gaan we in deze begroting uit van de situatie van het volledig en ongewijzigd doorvoeren van de herziening. De korting van € 56,00 per inwoner voeren we vanaf 2026 stapsgewijs in, waarbij de herverdeling in 2028 volledig zijn beslag krijgt.   

Raming op basis van de meicirculaire 2023
De ontvangst van de meicirculaire leidt tot een actualisatie van de raming van het gemeentefonds zoals weergegeven in de perspectiefnota (PPN) 2024-2027. In de PPN is wel alvast een voorschot genomen op de aanstaande meicirculaire. Vanaf 2026 is nog geen extra bijdrage in het tekort op de jeugdzorg meegenomen. Daarvoor mogen gemeenten eerst een stelpost opnemen, die weliswaar geleidelijk afloopt. 

Gemeentefondsuitkering
(bedragen x € 1.000) 2024 2025 2026 2027
Gemeentefonds op basis van meicirculaire 2023 84.807 85.051 77.612 76.570
Structurele stelpost jeugdhulp (100%) 800 500
Totaal 84.807 85.051 78.412 77.070

Saldo op de financieringsfunctie (renteresultaat).
In de paragraaf Financiering wordt ingegaan op de financiering van de gemeente en de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Voor een toelichting verwijzen wij u naar deze paragraaf.

Heffing VPB
De te betalen vennootschapsbelasting is geraamd op basis van de verwachte resultaten van de grondexploitaties. We hebben jaarlijks € 40.000 meegenomen.

Beleidsindicatoren

Terug naar navigatie - Beleidsindicatoren
Indicator Eenheid 2020 2021 2022 2023
Demografische druk % 75,3% 75,3% 74,7% 74,0%
Gemeentelijke woonlasten éénpersoonshuishouden 649 678 752 nog niet bekend
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden 649 678 752 nog niet bekend
Nieuw gebouwde woningen per 1.000 woningen 15,3 10,4 5,0 nog niet bekend
Gemiddelde WOZ-waarde x € 1.000 213 227 249* 289*
Bron: www.waarstaatjegemeente.nl * = voorlopig data
Ontleend aan: CBS-Bevolkingstratistiek, COELO, Basisregistraties adressen en gebouwen, CBS-Statistiek Waarde Onroerende Zaken
Opgenomen zijn de uitkomsten van de verplichte beleidsindicatoren conform het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?
Bedragen x €1.000
Exploitatie Realisatie 2022 Begroting 2023 Primaire Begroting 2024 Totaal Primaire Begroting 2025 Totaal Primaire Begroting 2026 Totaal Primaire Begroting 2027 Totaal
Lasten
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Algemene Ondersteuning 951 -12.168 332 785 -2.583 -5.503
Onvoorziene uitgaven 0 0 50 50 50 50
Deelnemingen 1 1.219 1 1 1 2
Belastingen en Invordering 36 34 35 35 35 35
Stelposten 0 0 0 0 0 0
Saldo op de financieringsfunctie 319 162 16 21 657 424
Heffing VPB -3 0 40 40 40 40
Totaal Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien 1.304 -10.752 474 932 -1.799 -4.951
Totaal Lasten 1.304 -10.752 474 932 -1.799 -4.951
Baten
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Algemene Ondersteuning -802 11.356 0 0 0 0
Deelnemingen -774 -645 -653 -653 -653 -653
Belastingen en Invordering -10.148 -10.327 -11.773 -11.873 -11.973 -12.073
Algemene uitkeringen -80.490 -79.644 -84.807 -85.051 -78.412 -77.071
Saldo op de financieringsfunctie -245 -214 -189 -172 -153 -134
Totaal Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien -92.459 -79.474 -97.422 -97.749 -91.191 -89.931
Totaal Baten -92.459 -79.474 -97.422 -97.749 -91.191 -89.931
Saldo van baten en lasten -91.155 -90.226 -96.948 -96.816 -92.990 -94.882
Onttrekkingen
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Algemene Ondersteuning 0 -1.218 0 0 0 0
Onvoorziene uitgaven 0 0 0 0 0 0
Deelnemingen 0 0 0 0 0 0
Belastingen en Invordering 0 0 0 0 0 0
Algemene uitkeringen 0 0 0 0 0 0
Stelposten 0 0 0 0 0 0
Saldo op de financieringsfunctie 0 0 0 0 0 0
Heffing VPB 0 0 0 0 0 0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien 0 -1.218 0 0 0 0
Totaal Onttrekkingen 0 -1.218 0 0 0 0
Stortingen
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Algemene Ondersteuning 615 3.491 3.328 4.228 228 228
Onvoorziene uitgaven 0 0 0 0 0 0
Deelnemingen 0 0 0 0 0 0
Belastingen en Invordering 0 0 0 0 0 0
Algemene uitkeringen 0 0 0 0 0 0
Stelposten 0 0 0 0 0 0
Saldo op de financieringsfunctie 0 0 0 0 0 0
Heffing VPB 0 0 0 0 0 0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien 615 3.491 3.328 4.228 228 228
Totaal Stortingen 615 3.491 3.328 4.228 228 228
Totaal reserve mutaties 615 2.273 3.328 4.228 228 228

Toelichting financiën

Terug naar navigatie - Toelichting financiën

Toelichting 

Begroting 2024 ten opzichte van 2023
Lasten
Deelnemingen
Bij deze wordt het verschil tussen beide jaren met name veroorzaakt door de aanvullende kapitaalverstrekking  aan MeppelEnergie van € 1,2 miljoen in 2023. 

Baten
Algemene uitkeringen
Het voordelig verschil van 2024 ten opzichte van 2023 wordt voornamelijk veroorzaakt door een hogere gemeentefondsuitkering en zit met name in een compensatie voor loon- en prijsstijgingen. Verder is de raming van 2023 nog gebaseerd op de bestuursrapportage. Daarin zijn de uitkomsten van de meicirculaire 2023 nog niet verwerkt.  Voor de raming 2024-2027 in deze begroting is de meicirculaire 2023 de basis.

Belastingen en invordering
De verhoging van de opbrengst OZB van totaal 13,1% (10% algemeen en 3,1% index) ingaande 2024 geeft een verschil tussen beide jaren.  

Begroting 2024 en meerjarenperspectief
Lasten
Nagenoeg geen afwijkingen.

Baten
Algemene uitkeringen
De verschillen worden veroorzaakt door met name de gemeentefondsuitkering van het rijk.  Ingaande 2026 ontvangt de gemeente Meppel ruim € 6 miljoen minder. De oorzaak hiervan staat hierboven genoemd.