In deze financiële begroting zijn een aantal technische uitgangspunten opgenomen die we ook bij de PPN 2024-2027 hebben gehanteerd. Ze hebben betrekking op specifieke onderdelen van de begroting, zoals te hanteren percentages voor rente, loon en prijsstijging, de ontwikkeling van de lokale lasten. We lichten ze hieronder toe.
Rente
Bij het bepalen van de rekenrente (renteomslag-percentage) volgen we de notitie rente van de commissie BBV. Op basis van de huidige leningenportefeuille en het huidige investeringsplan komen we voor 2024 uit op een rentepercentage van 1,5% conform vorig jaar.
Loon- en prijsontwikkelingen
Voor de ramingen van de loonkosten van het ambtelijk personeel vormen de cao-afspraken het uitgangspunt. We baseren ons op het indexatiecijfer van de “loonvoet sector overheid” uit de raming van het Centraal Economisch Plan door het CPB. De raming uit maart 2023 geeft een verwachte indexatie weer van 5,2% voor 2024. Bovenop deze loonindexatie is het reëel rekening te houden met een verhoging van de premies voor het ABP. Uitgaande van een reguliere stijging van de ABP-premie van 0,5%, is het voorstel een stijging van 5,7% voor de loonontwikkeling aan te houden. Een aantal budgetten zoals subsidies en inkoop van goederen en diensten compenseren we volgens de afspraken voor prijsstijgingen. We hanteren daarbij het “consumentenprijsindexcijfer (CPI)” op basis van gegevens van het Centraal Economisch Plan (CEP). De raming uit maart 2023 geeft een inflatiecorrectie van 3,1% voor 2024 weer.
Lokale heffingen
Voor de afvalstoffen- en rioolheffing is het uitgangspunt 100% kostendekkend. Het tarief voor de afvalstoffenheffing is op basis daarvan verhoogd met € 6,00 en komt op € 218 per huishouden voor 2024. Voor het tarief voor de rioolheffing is eveneens een verhoging met € 6,00 opgenomen en komt daarmee op € 183 per aansluiting voor 2024. De opbrengst onroerende zaakbelastingen verhogen we met een algemene stijging van 10% en een inflatiecorrectie van 3,1%. Zie ook de paragraaf lokale heffingen.
Gemeentefondsuitkering
Gemeenten ontvangen normaalgesproken op drie tijdstippen in het jaar informatie over de uitkering uit het gemeentefonds: in mei op basis van de voorjaarsnota van het rijk, in september op basis van de miljoenennota van het rijk en in december op basis van de najaarsnota van het rijk. De financiële gevolgen van de meicirculaire 2023 zijn in deze programmabegroting verwerkt. Dit is conform de begrotingsrichtlijnen en de toetsingsaspecten die de provincie ons voorschrijft.
Investeringen
Afschrijvingslasten worden berekend per 1 januari volgend op het jaar van ingebruikname. Rentekosten berekenen we volgens regelgeving over de balanswaarde per 1 januari.
Gemeenschappelijke regelingen
Uitgangspunt voor de gemeentelijke meerjarige bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen is de vastgestelde (meerjaren)begroting van de betreffende organisaties.
Onvoorzien
Voor de post onvoorzien nemen we in de meerjarenbegroting jaarlijks een bedrag van € 50.000 op.