Gemeentefondsuitkering
Gemeenten ontvangen geld van het rijk uit het gemeentefonds. Het is de grootste gemeentelijke inkomstenbron. Iedere gemeente mag binnen de wettelijke kaders zelf bepalen waar ze dat geld aan besteed.
Op drie tijdstippen in het jaar komt informatie over de gemeentefondsuitkeringen. In mei, september en december. Mei geeft de vertaling van de Voorjaarsnota van de rijksoverheid, september geeft de vertaling van de Miljoenennota en december rondt het uitkeringsjaar zoveel mogelijk af op basis van de Najaarsnota.
Het gemeentefonds kent de volgende soorten uitkeringen:
1) De Algemene uitkering 85%;
2) De integratie-uitkeringen Voogdij 18+, participatie en inburgering 14%;
3) De decentralisatie-uitkeringen 1% (nemen we mee in de Algemene uitkering).
1) Algemene uitkering
De omvang van de Algemene uitkering loopt gelijk op met de uitgavenontwikkeling van een groot deel van de uitgaven van het rijk. Als de uitgaven van de ministeries stijgen, groeit het gemeentefonds verhoudingsgewijs mee. Als de uitgaven van de ministeries dalen door bijvoorbeeld bezuinigingen, dan krimpt het gemeentefonds. Dit heet: 'samen de trap op, samen de trap af' en het wordt ook wel de normeringssystematiek genoemd. Daarnaast kan de omvang van de Algemene uitkering groeien of krimpen als gemeenten er respectievelijk meer of minder taken bij krijgen.
De verdeling van de Algemene uitkering houdt rekening met de verschillen in kosten en draagkracht bij gemeenten. De verdeling komt tot stand via een uitgebreid systeem van maatstaven. De huidige verdeelsystematiek dateert nog van voor de decentralisaties van het Sociaal domein. Met ingang van 2023 vindt onder de gemeenten een andere verdeling plaats van de "landelijke pot" van ruim € 40 miljard.
2) De integratie-uitkeringen
Ingaande 2019 is een groot deel van de integratie-uitkering Sociaal domein overgeheveld naar de Algemene uitkering. Alleen voor het onderdeel Participatie (het grootste deel is WSW) en Voogdij 18+ en voor inburgering is nog een afzonderlijke uitkering.
Saldo op de financieringsfunctie (renteresultaat)
Hieronder staan alle rentelasten en rentebaten. De rentelasten worden toegerekend aan de diverse programma’s. Dit gebeurt op basis van een vooraf berekend rentepercentage. De manier van rentetoerekening is voor alle gemeenten verplicht gesteld. Voor 2022 bedraagt het berekende rentepercentage naar alle programma’s 1,5%. Het renteresultaat (=saldo op de financieringsfunctie) komt op € 134.000. Zie voor meer info de paragraaf Financiering.
Heffing VPB
Hier staat de vennootschapsbelasting op basis van de verwachte resultaten van de grondexploitaties.