Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in de financiële kengetallen. De kengetallen geven in gezamenlijkheid en in hun onderlinge verhouding een goed beeld van de financiële positie van onze gemeente.

Verder staan in deze paragraaf de belangrijkste risico’s. Een risico is een onzekere gebeurtenis met (gewenste of ongewenste) gevolgen voor de gemeente. Deze gevolgen kunnen beleidsmatig en/of financieel zijn. Bij het weerstandsvermogen ligt de focus op de financiële gevolgen van de risico’s. Het is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van de risico’s op te vangen. Dit zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit (hoeveel niet bestemde middelen zijn beschikbaar) en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico’s op te kunnen vangen). Aan de hand van deze grootheden wordt het weerstandsvermogen bepaald.
Beleidskader is het “Besluit begroting en verantwoording” voor de financiële kengetallen en de “Nota risicomanagement en weerstandsvermogen” uit 2013 waarin de uitgangspunten voor de berekening voor het weerstandsvermogen is vastgelegd.

Zoals gemeld in de begroting 2023 gaan we in 2023 de nota risicomanagement en weerstandsvermogen actualiseren.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Met ingang van 2016 worden een vijftal financiële kengetallen voorgeschreven. Dit onder andere om de financiële positie van de gemeente voor de raad inzichtelijker en beter vergelijkbaar te maken. Het gaat om de netto schuldquote, de solvabiliteitsratio en indicatoren met betrekking tot de grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit.

Kengetallen hebben een signalerende functie, geven inzicht in de financiële positie en over de weerbaarheid en wendbaarheid van een gemeente. We sluiten voor de verplichte kengetallen aan bij de signaleringswaarden die de VNG adviseert. Over het algemeen kan worden gesteld dat “groen” het minst risicovol is en “rood” het meest.

In onderstaand overzicht wordt het verloop van onze kengetallen weergegeven:

Financiele kengetallen JR 2021 B 2022 JR 2022 Provinciale categorie
1. netto schuldquote 88% 108% 70% A Minst risicovol
1a. netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 80% 98% 63% B
1b. netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen en voorraden grond 64% 70% 39% C Meest risicovol
2. solvabiliteitsratio 10% 9% 18%
3. grondexploitatie 24% 27% 25%
4. structurele exploitatieruimte 0,8% 3,2% 6,9%
5. belastingcapaciteit 89% 86% 76%

Als de uitkomst van één van de kengetallen uit de pas schiet, wil dat niet zeggen dat we financieel niet (langer) gezond zijn. Het is een indicatie dat (aanvullende) beheersmaatregelen moeten worden getroffen of de bestaande beheersmaatregelen moeten worden herijkt.

Toelichting Tabel

Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie. Bij deze uitkomst kunnen twee factoren worden genoemd die het niveau verklaren, en zijn opgenomen als 1a en 1b:
a) Verstrekte leningen. De rente- en aflossingsverplichtingen op deze leningen worden volledig doorberekend aan andere partijen en drukken niet op de exploitatie van de gemeente.
b) Voorraad bouwgrond. Om deze gronden aan te kopen heeft de gemeente leningen afgesloten, de rentelast drukt op de grondexploitaties. Met de verkoopopbrengst kunnen leningen afgelost worden.
Uit dit kengetal blijkt dat de voorraad grond een belangrijke verklarende factor is voor de hoge netto schuldquote. 

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio is een kengetal dat weergeeft welk deel van het gemeentelijk vermogen is gefinancierd met eigen vermogen. Het is een maatstaf dat inzicht geeft in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio is relatief laag. Door het positieve rekeningresultaat over 2022 verbetert de solvabiliteit aanzienlijk, maar is de uitkomst nog steeds beneden de minder risicovolle categorie die start bij een solvabiliteitsratio van 20%. 

Grondexploitatie
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de boekwaarde van de grond) is ten opzichte van de totale baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze moet worden terugverdiend bij de verkoop. 

Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Een overzicht van de incidentele lasten en baten is opgenomen achterin dit boekwerk. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten te delen door de totale baten. Een negatief percentage betekent dat de structurele lasten niet geheel gedekt kunnen worden door de structurele baten.

Belastingcapaciteit
Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing voor een woning op basis van de gemiddelde WOZ-waarde in de gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijke gemiddelde. Voor het landelijke gemiddelde wordt jaar t-1 gehanteerd. De belastingcapaciteit wordt uitgedrukt in een percentage. Zoals uit de tabel van de kengetallen blijkt, zijn de woonlasten in onze gemeente lager dan het landelijke gemiddelde voor een gezin. Als basis hebben we het landelijk gemiddelde van 2022 (= 100% ) genomen. Dat staat op € 904. Met een bedrag van € 684 vallen we hiermee in de categorie “groen” oftewel van het minst risicovol.

Risicoanalyse en beheersmaatregelen

Terug naar navigatie - Risicoanalyse en beheersmaatregelen

De belangrijkste risico’s voor de gemeente zijn in beeld gebracht. Op basis hiervan is een inschatting gemaakt van de financiële impact van deze risico’s. Uiteraard met de kanttekening dat elke inschatting met de nodige onzekerheden is omgeven, daarom werken we met een bandbreedte. 

Alle risico’s zijn in de volgende risicokaart ingedeeld. De werkwijze om daar te komen bestaat uit vier stappen:
- Identificeren van risico’s. In deze fase worden alle potentiële risico’s geïnventariseerd;
- Kwantificeren van risico’s. De analyse bestaat uit een schatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt, en wat daarvan de gevolgen zullen zijn;
- Definiëren en implementeren van beheersmaatregelen. Beheersmaatregelen kunnen preventief van aard zijn, gericht op het voorkomen van de gebeurtenis;
- Financieel afdekken van risico's.
- Tot slot kan dan op grond van deze analyses bepaald worden hoeveel middelen gereserveerd moeten worden ter afdekking van de risico’s. Het gaat daarbij om de restrisico’s. Daarmee wordt bedoeld dat de mate waarin de getroffen beheersmaatregelen het oorspronkelijke risico terugdringen, moet worden meegewogen.

Op basis van deze vier stappen is de verwachte financiële impact van de risico’s gemaakt. De berekening van de risico’s leidt tot een op te vangen risico van € 15,9 miljoen, het gemiddelde van het positieve scenario en het negatieve scenario.

Totaaloverzicht

Risico’s Risico-bedrag Risicoweging Positief scenario Negatief scenario
1 Grondexploitaties 11,3 25% - 100% 2,8 11,3
2 Inflatie 4,0 25% - 75% 1,0 3,0
3 Gemeentefonds 2,8 25% - 75% 0,7 2,1
4 Sociaal domein 2,5 50% - 100% 1,3 2,5
5 Investeringsprojecten 2,3 10%-25% 0,2 0,6
6 Borgstelling en verstrekte leningen 2,0 10%-25% 0,2 0,5
7 Verbonden partijen 1,5 25% - 75% 0,4 1,1
8 Risico's in de bedrijfsvoering 3,0 25% - 75% 0,8 2,3
9 Multifunctionele accommodaties huurinkomsten 0,6 10%-25% 0,1 0,2
10 Overige risico's 1,0 25% - 75% 0,3 0,8
Totaal 7,6 24,2
Gemiddeld 15,9

1. Grondexploitaties
Een extern adviesbureau heeft evenals voorgaande jaren een risicoanalyse gemaakt van de grondexploitaties (maart 2023). Risico’s zijn onder andere een te hoge boekwaarde van het grondbezit, tegenvallende verkoopresultaten in tijd en geld, stijgende kosten van bouw- en woonrijp maken en juridische geschillen. De risico’s zijn voor alle grondexploitaties afzonderlijk in beeld gebracht. Daarnaast is onderscheid gemaakt tussen algemene en (project)specifieke risico’s.

Een belangrijk risico voor de lopende projecten is het niet realiseren van de geprognosticeerde afzet (kavelverkoop). Vertraging in (de uitgifte van en realisatie woonrijp maken) een project kan leiden tot een toename van rente-, planontwikkeling- en beheerskosten.  Daarnaast bestaan er risico’s die samenhangen met de ontwikkeling van de parameters binnen de projecten, zoals kosten- en opbrengstenstijging en de renteontwikkeling. Uitgangspunt voor de risicoanalyse is dat de projecten uiteindelijk volledig gerealiseerd worden.

De grootste risico’s zijn terug te zien binnen de grondexploitaties Nieuwveense Landen en Noord III/IV. Grote risico’s binnen het project Nieuwveense Landen zijn de ontwikkeling van de waarde van de nog aan te kopen gronden en de verlaging van de winstpotentie bij realisatie van een gebied door een projectontwikkelaar. Echter zullen in geval van zelfrealisatie andere risico’s komen te vervallen. Bij Noord III/IV is het grootste risico, naast het niet realiseren van de geprognosticeerde afzet, de uitwerking van de ongelijkvloerse verbinding tussen Noord II en Noord III. Hierbij is ook onzeker in welke mate hier een bijdrage van derden volgt. Ook zijn verwachtingen aangepast, zoals bijvoorbeeld inflatie.

Risicobedrag
De kwantitatieve risicoanalyse is op twee manieren uitgevoerd, zoals ook is vastgelegd in de Nota Risicomanagement van Meppel. De Monte Carlo methode geeft een uitkomst van € 11,24 miljoen. De IFLO methode komt uit op € 11,29 miljoen. Overeenkomstig de Nota Risicomanagement nemen wij dit hoogste bedrag van (afgerond) € 11,3 miljoen over. 
In de bepaling van deze risicobedragen is geen rekening gehouden met de mate waarin de risico's kunnen worden opgevangen binnen het verwachte positieve resultaat van de grondexploitatie. Dit is in lijn met de aanbevelingen van de toezichthouder. Indien rekening wordt gehouden met de verwachte positieve resultaten dan zou een risicoreservering van € 6,1 miljoen afdoende zijn.

2. Inflatie
De inflatie is na een zeer sterke stijging iets minder snel aan het stijgen. Maar nog steeds historisch hoog. Er speelt een combinatie van factoren. Energieprijzen zijn weer wat aan het dalen. Op andere onderdelen neemt de inflatie weer toe. Deze inflatie werkt in meer of mindere mate door in alle uitgaven die wij doen. Waar mogelijk hebben wij deze verwerkt in de begroting. Ook hebben we de grondexploitatie conform werkwijze geactualiseerd, hierdoor neemt het hieronder gepresenteerde risicobedrag af. De onzekerheid blijft voorlopig nog aanwezig voor de langere termijn. Houdt deze inflatie aan en met welke snelheid komt deze tot uiting in onze kosten.

Per saldo komen we op een risico inventarisatie van ongeveer € 4,0 miljoen met een gemiddelde kans.

3. Onzekerheden gemeentefonds
Het kabinet kijkt vanaf 2026 en verder naar een andere bekostigingssystematiek voor gemeenten en een verruiming van het lokale belastinggebied. Die moet leiden tot meer stabiliteit en de autonomie van gemeenten vergroten, ten opzichte van het huidige trap-op-trap-af systeem. Begin dit jaar wil de minister met meer duidelijkheid komen; in 2026 moet het nieuwe stelsel in werking treden. 

Verder is jaren geleden de opschalingskorting ingevoerd. Het doel van deze korting is een prikkel van het rijk aan gemeenten om efficiënter te gaan werken.  De opschalingskorting is tot en met 2025 opgeschort. De hoop van veel gemeenten is wel dat de korting vanaf 2026 structureel van de baan gaat omdat geen inhoudelijke onderbouwing gegeven kan worden. In de  jaarschijf 2026 staat de opschalingskorting vooralsnog wel opgenomen voor het volledige en vanaf dat moment ook structurele bedrag.

Verder is in de afgelopen meicirculaire de herverdeling van het gemeentefonds per 1 januari 2023 definitief gemaakt. Voor Meppel is de uitkomst niet gunstig. Onze gemeente gaat er bruto € 56,00 per inwoner op achteruit (€ 1,9 miljoen). Een behoorlijke tegenvaller ten opzichte van eerdere berichten. Wel staat er tegenover dat onze gemeente in aanmerking komt voor een aangepast ingroeimodel. Dat betekent dat we het 1e jaar (= 2023) netto € 5,00 per inwoner nadeel hebben, het 2e jaar € 12,50 en vanaf 2025 € 22,50 per inwoner moeten inleveren. Vooralsnog mogen we het ingroeipad ook na 2025 doortrekken in afwachting van de evaluatie van het nieuwe verdeelmodel. Het gaat vanaf 2025 en verder dan netto om € 775.000 (€ 22,50 per inwoner) structureel per jaar dat Meppel nu wordt gekort.

Gezien alle onzekerheden is het lastig in te schatten welke risicobedrag we moeten meenemen. Dat varieert van  ongeveer circa € 0,5 miljoen per jaar en dat groeit ingaande 2027 naar een bedrag van ongeveer € 5 miljoen per jaar. Het risicobedrag is ongewijzigd ten opzichte van de vorige periode.    

4. Sociaal Domein
We hebben de afgelopen jaren te maken gehad met een stijging in de zorgvraag en zorgtarieven waardoor het toegekende budget niet toereikend was. Dit wordt mede veroorzaakt door cao-ontwikkelingen, kostenontwikkeling zoals energieprijzen en krapte op de arbeidsmarkt, het 'open einde' karakter van de taken van de gemeente voor Jeugd en Wmo, en na-ijleffecten van corona waar geen middelen c.q. compensatie tegenover staan.

Voor de komende jaren zijn nadere afspraken gemaakt over extra middelen voor jeugdzorg. Onderdeel daarvan zijn rijksmaatregelen die moeten zorgen voor een besparing op de uitgaven jeugdhulp bij gemeenten. Gezien de groei van de jeugdhulp-uitgaven in de afgelopen jaren is het onzeker hoe de uitgaven zich ontwikkelen.

Om de risico’s goed te beheersen wordt er onderscheid gemaakt tussen beïnvloedbare en niet beïnvloedbare kosten. Daarnaast volgen wij nauwgezet de landelijke ontwikkelingen en is een monitoring systematiek opgezet waardoor we meer inzicht hebben in de lokale (financiële) ontwikkelingen. Zo nodig wordt bijgestuurd, zowel beleidsmatig als financieel.

Voor de bijstand worden de inkomsten bepaald door de ontwikkeling van het macrobudget, demografische- en sociaaleconomische factoren. In combinatie met het open-einde karakter van deze regeling leidt dit tot mogelijke overschrijdingen. De huidige arbeidsmarkt zorgt voor een lage werkloosheid en een laag aantal uitkeringen. Onzeker is hoe zich dit de komende jaren zal ontwikkelen. Het risico op de overschrijding van de budgetten voor de bijstand is geschat op 5% van het budget.

Capaciteit en kennis
Ook binnen het sociaal domein is er krapte op de arbeidsmarkt. Hierdoor ontstaat er veel druk op de beperkte kennis binnen de organisatie en de kosten van inhuur. Om die reden wordt kritisch gekeken naar het voorkomen van uitstroom van medewerkers, werving van nieuwe medewerkers en alleen inhuren waar dit onvermijdelijk is.

Daarnaast ligt er nadruk op ‘de basis op orde’ krijgen (waaronder de verbetering van de toegang, investeren in de ‘sociale kaart’ en informatievoorziening, digitalisering en doorontwikkeling van het potentieel van medewerkers. Tevens wordt ook geïnvesteerd in de relatie met de ketenpartners.

Imago
Wij zien steeds meer dat door het handelen van derden (er wordt bijvoorbeeld minder zorg geboden aan burgers tijdens de zomervakantie of gebrek aan capaciteit bij zorgaanbieders waardoor wachtlijsten ontstaan) een negatief beeld ontstaat over de gemeente. In nauwe samenwerking met het KCC worden antwoordprotocollen opgezet zodat de burger goed en eenduidig wordt geïnformeerd. En uiteraard worden onze ketenpartners aangesproken op hun verantwoordelijkheid.

Risicobedrag
Het risicobedrag voor alle werkterreinen van het Sociaal domein schatten we vooralsnog in op circa € 2,5 miljoen.

5. Investeringsprojecten
Elk jaar investeert Meppel in riolering, wegen, onderwijshuisvesting, openbare ruimte, automatisering en voertuigen. Er zijn een aantal risico’s die effect kunnen hebben op de resultaten, zoals hogere kosten (archeologie, bodemverontreiniging, asbest, kabels en leidingen), gewijzigde planning en lagere inkomsten (bijdragen derden van bijv. projectontwikkelaars, subsidies).

Risicobedrag
Per saldo gaat het om ca. € 11 miljoen aan investeringen waar genoemde risico’s impact kunnen hebben. Rekening houdend met 20% voor het risicobedrag is de omvang daarvan € 2,3 miljoen. De weging is relatief laag omdat het veel verschillende projecten betreft waar voor- en nadelen elkaar uitmiddelen. 

6. Borgstelling en verstrekte leningen.
De leningen en borgstelling die het betreft zijn opgenomen in de paragraaf Financiering. Het betreft met name het onderwijspark Ezinge met de sportaccommodatie die is gerealiseerd door Woonconcept Onroerend Goed BV (WOG). De gemeente staat borg voor de lening die voor de bouw is afgesloten, en jaarlijks gedeeltelijk wordt afgelost. Eind 2022 is dit € 45,0 miljoen met een resterende looptijd 32 jaar. Belangrijkste risico betreft een faillissement van de WOG. De business case is afhankelijk van huurinkomsten van derden waardoor leegstand het belangrijkste risico vormt. Voor de gemeente is er dan een risico dat de borgstelling wordt aangesproken.

Risicobedrag
Het risicobedrag schatten we vooralsnog in op circa € 2,0 miljoen, met een lage kans.

7. Verbonden partijen
In Drents verband zijn afspraken gemaakt in de nota “Samen werken voor Drenthe” opgesteld vanuit de VDG en de griffierskring om meer grip te krijgen op de gemeenschappelijke regelingen. Daarin zijn onder meer ook afspraken gemaakt over de aanwezige weerstandscapaciteit bij de gemeenschappelijke regeling:

1. De weerstandscapaciteit is aanwezig bij de deelnemers en beperkt bij de gemeenschappelijke regeling.
2. Het dagelijks bestuur (DB) van de gemeenschappelijke regeling vermeldt in de jaarstukken en begroting het verschil tussen benodigd en beschikbaar weerstandsvermogen in totaal en naar rato voor de afzonderlijke deelnemers.
3. Een algemene reserve is toegestaan om ontwikkelingen in het loon- en prijspeil af te dekken, met een maximale omvang van 2,5% van de lasten van het betreffende jaar.
4. Als de verwachting is dat de ontwikkelingen in het loon- en prijspeil boven de maximale omvang van 2,5% uitkomt, is afwijken van de richtlijn van 2,5% mogelijk. Hiervoor doet het DB van de gemeenschappelijke regeling een gemotiveerd voorstel aan het algemeen bestuur.
5. Het bedrag boven het vastgestelde maximum van de algemene reserve, vloeit naar rato van de deelnemersbijdrage terug naar de deelnemers.

Risicobedrag
Het risicobedrag als gevolg van deze afgesproken systematiek ramen wij vooralsnog in op circa € 0,5 miljoen.
Voor een aantal verbonden partijen blijft extra aandacht noodzakelijk:

MeppelEnergie
Meppel is 50% aandeelhouder van MeppelEnergie BV. De huidige businesscase geeft hoogstwaarschijnlijk geen zicht op een in de toekomst positief financieel resultaat.
In 2019 heeft een afwaardering van de aandelen plaatsgevonden naar nihil. In 2020 is een voorziening getroffen voor de door de gemeente Meppel verstrekte achtergestelde lening.

Er zijn gesprekken gaande over een nieuwe business case en het toekomstscenario. Het risicobedrag is gebaseerd op de risico's die bij een langjarige continuïteit worden gelopen rondom de ontwikkeling van het vermogen en de financiering van het project. Het risicobedrag is berekend op € 0,8 miljoen.

Gemeentelijke Kredietbank (GKB)
De financiële situatie van de GKB staat al enkele jaren onder druk en is zorgelijk. Dit staat uitgebreider beschreven in de paragraaf verbonden partijen. Definitieve besluitvorming over de toekomst van de GKB zal in het najaar van 2023 plaatsvinden.

Per saldo komen we op een risico inventarisatie van circa € 1,5 miljoen voor de Verbonden partijen.

8. Risico’s in de bedrijfsvoering
Krapte op de arbeidsmarkt leidt tot het moeilijk invullen van vacatures. Risico bestaat dat over moet worden gegaan op (relatief duurdere) inhuur van personeel om de continuïteit van de werkzaamheden te borgen. De beschikbaarheid van personeel, maar ook de beschikbaarheid van materialen (schaarste) heeft gevolgen op de doorlooptijd van projecten.

Een veilige infrastructuur, veilige software en processen die informatieveiligheid borgen is essentieel. Met het meerjarenplan voor Informatisering versterken we de keten van beleid-organisatie-proces en techniek, waarmee we risico’s beter kunnen beheersen. Het neemt de kans op een incident niet weg, maar het verkleint deze wel. Daarnaast helpen de verantwoordingssystematiek over informatieveiligheid van diverse systemen (waaronder de Basisregistratie Personen en DigiD) middels ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit) en de audit in het kader van de Wet Politie Gegevens ons verbeterpunten te realiseren.

Per saldo komen we op een risico inventarisatie van ongeveer € 3,0 miljoen voor de bedrijfsvoering. Dit bedrag is significant verhoogd gebaseerd op basis van inschattingen van de ervaringcijfers van 2 gemeenten die in het recente verleden gehackt zijn.

9. Huuropbrengst multifunctionele accommodaties
Meppel heeft een tweetal multifunctionele accommodaties, namelijk Het Palet en De Plataan. Hierin bevinden zich meerdere huurders. De gemeente loopt het risico van gederfde huurinkomsten. We houden, zoals voorgeschreven in ons kader, rekening met een risicobedrag gebaseerd op 4 jaar leegstand á € 0,6 miljoen.

10. Overige risico’s
De gemeente kent naast de going-concern activiteiten ook een aantal financiële risico’s die niet goed te kwantificeren zijn. Het is van belang deze risico’s te volgen en daar waar mogelijk tijdig beheersmaatregelen te treffen. Het gaat om de volgende risico’s:

a) De oorlog in Oekraïne heeft gevolgen voor Nederlandse gemeenten. Dat kan gaan om opvang van vluchtelingen door gemeenten en particulieren, ondersteuning van Oekraïners en Russen die momenteel in Nederland verblijven, risico's voor digitale veiligheid en economische sancties voor Russische bedrijven. Als gevolg van de extra opvang door de oorlog in Oekraïne is de reguliere vluchteling ook onder druk komen te staan. Dit heeft gevolgen voor de extra te realiseren (crisis/nood) opvang plekken.
b) De vermindering van de uitstoot van stikstof op basis van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) kan gevolgen hebben voor de uitvoering van projecten in onze gemeente.
c) De Omgevingswet is (wederom) uitgesteld, beoogd ingangsdatum is 1 januari 2024.  Er zijn vooral nog zorgen over functioneren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Een mogelijkheid is dat er met tijdelijke alternatieve maatregelen (TAMs) zal worden gewerkt, wat mogelijk ook aanpassingsvermogen voor de uitvoeringspraktijk vraagt. Interbestuurlijke samenwerking, zeker ook op ICT-gebied is erg belangrijk voor een goed functionerende Omgevingswet. Dit vraagt wel om commitment van beide zijden.
d) We lopen in deze onzekere tijd meer risico ten aanzien van de inning van de gemeentelijke heffingen. Met name voor de ondernemers en andere bedrijven verwachten we betalingsproblemen. Het is mogelijk dat een eventueel verleend uitstel van betaling uiteindelijk leidt tot oninbaarheid.
e) Onderhoud kapitaalgoederen: hebben we voldoende middelen om onze onderhoudsplannen uit te voeren. Strategische beleid hoe om te gaan met vastgoed specifiek en gemeentelijke bezittingen in brede zin, is een maatregel die wordt getroffen om mogelijke risico’s op dit onderwerp te beheersen.
Hoewel lastig in te schatten houden we rekening met een risicobedrag van € 1,0 miljoen.

Gewenst weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Gewenst weerstandsvermogen

Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico’s. In totaliteit is een risicobedrag gecalculeerd van € 15,9 miljoen. Bij de berekening van dit bedrag zijn de uitgangspunten gehanteerd zoals vastgelegd in de door de raad in 2013 vastgestelde Nota weerstandsvermogen en risicomanagement.

Het beschreven risicoprofiel is gekwantificeerd en kan worden afgezet tegen het vermogen van de gemeente om deze potentiële tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar komt. Dit weerstandsvermogen is de verhouding tussen de risico’s en de weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit bestaat uit potentieel in te zetten middelen om de tegenvallers op te vangen.

Naast de bufferreserve zijn dit overige reserves (a), onbenutte inkomstenbronnen (b) en stille reserves (c).

a) Reserves
De algemene reserves bestaande uit de bufferreserve en de vrij besteedbare reserve hebben een gezamenlijke omvang van € 14,6 miljoen per 31 december 2022.
b) Onbenutte belastingcapaciteit
Voor het berekenen van het gewenste bufferniveau wordt uitgegaan van de berekeningswijze zoals is vastgelegd in de Nota risicomanagement 2013. Uitgangspunt daarin is een verhoging van de OZB-tarieven tot 20% boven het gemiddelde in Nederland. De onbenutte belastingcapaciteit is met deze benadering € 0,3 miljoen.
c) Stille reserves
Stille reserves zijn aandelen, gronden en gebouwen die bij verkoop meer kunnen opleveren dan de boekwaarde. Er is geen onderzoek verricht naar de hoogte van deze stille reserves, die normaliter pas aangesproken worden na uitputting van de overige reserves. Bovendien is het onzeker of stille reserves daadwerkelijk gekapitaliseerd kunnen worden, aangezien daar ook een koper voor gevonden moeten worden.

Conclusie

Terug naar navigatie - Conclusie

Het adviesniveau en het kengetal is als volgt berekend:

Berekening kengetal weerstandsvermogen
a Gewogen gemiddeld risico 15,9
b Belastingcapaciteit 0,3
c = a - b Op te vangen door weerstandscapaciteit 15,6
d Algemene reserve 14,6
e = d/c Kengetal weerstandsvermogen 0,9

De weerstandscapaciteit is ‘voldoende’, conform de indeling uit de nota risicomanagement. Indien de risico’s zich gelijktijdig voordoen, kunnen ze worden opgevangen door het weerstandsvermogen.

In afwijking van eerdere jaren is naast de bufferreserve ook de vrij besteedbare reserve meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen. Dit in lijn met de aanbeveling vanuit de toezichthouder.

In de nota risicomanagement is door de raad deze indeling vastgelegd:

Kengetal Betekenis Oordeel
> 2,0 Weerstandcapaciteit is voldoende om 2 keer de berekende risico’s op te vangen. Uitstekend
1,5 – 2,0 Er is ruim voldoende weerstandscapaciteit om de berekende risico’s op te kunnen vangen Goed
1,1 – 1,5 Er is licht meer weerstandscapaciteit aanwezig dan de omvang van de risico’s die zijn berekend. Ruim voldoende
0,9 – 1,1 Met de aanwezige weerstandscapaciteit kunnen de berekende risico’s worden opvangen. Voldoende
0,6 – 0,9 De berekende risico’s kunnen niet geheel worden opgevangen met de aanwezige weerstandscapaciteit Onvoldoende
< 0,6 Weerstandscapaciteit kan minder dan 60% van de berekende risico’s opvangen. Slecht